Controleer tijdens het boren voortdurend het inspectiegat op de waterto-
evoer (positie 3 op de onderdelentekening).
Als daar water lekt, zijn de waterafdichtingen van de machine versleten en
moeten ze onmiddellijk worden vervangen.
Stof en deeltjes die zich tijdens het boren vormen, kunnen het watertoevo-
ersysteem verstoppen. Als de hoeveelheid water die naar de boor wordt
toegevoerd te laag is:
Controleer het watertoevoersysteem en reinig het indien nodig.
Als houten balken, dik asfalt of bitumen worden doorgesneden, neemt de
voeding van de machine toe. Verlaag dan de toevoerdruk.
Als het nodig is om dieper te boren dan de bruikbare lengte van de boor
toelaat, kan een optionele boorverlenging worden gebruikt.
Bewaak de machine continu tijdens het boorproces:
Als er lichte rookontwikkeling of de geur van een overbelaste elektromotor
waarneembaar is, ontlast u de machine en trekt u deze uit het gat.
Ga dan langzaam en voorzichtig verder met boren.
Wanneer het einde van het doorvoergat bijna is bereikt:
Verminder de voedingsdruk tot de kernboor aan de andere kant tevoor-
schijn komt.
2024-10-22
Gebruiksaanwijzing
Kernboorapparaat DKB-352/S-PRO | DKB-502/S-
PRO
BA-01-000009-01-NL
35