3
SINGLE DIAPHRAGM CONDENSER MICROPHONE B-1 Gebruiksaanwijzing
1.
Voeding
Voor het bedrijf van de condensatormicrofoon is een +48 V-fantoomvoeding
vereist. Voor schade aan uw B-1, die op een defecte fantoomvoeding is terug te
voeren, zijn wij niet aansprakelijk. Schakel uw weergavesysteem stom, voordat u
de fantoomvoeding activeert. De B-1 heeft na het inschakelen van de voeding
ongeveer zes seconden nodig om te stabiliseren.
2.
Richtkarakteristiek,
Low Cut-Filter en Niveauverlaging
De in de B-1 gebruikte kapsel met nierkarakterisitiek is ideaal om gericht
instrument- of solozangpartijen op te nemen. De nierkarakteristiek is de
bij opnamesituaties meest gebruikte richtkarakterisitiek. Daarbij worden
niet-wenselijke van achter komende reflecties niet mee opgenomen.
De Low Cut-filter wordt via de schakelaar op de frontrzijde van de microfoon
geactiveerd (positie: links). Zo kunnen de laag frequente storingen als
b.v. poppgeluiden worden uitgefilterd. Met geactiveerde Low Cut-filter
krijgt u bij bespreking op korte afstand een bijna lineaire frequentiegang.
De strooigevoeligheid ten opzichte van hoog frequente storingen wordt door
de interne afscherming van de B-1 tot een minimum teruggebracht.
Via dezelfde schakelaar wordt de -10 dB niveauverlaging ingeschakeld
(positie: rechts). Zij wordt vooral aangeraden bij de afname van impulsachtige
toonbronnen met een hoge geluidsdruk (b. v. van een Bass Drum). In de
middenstand zijn beide functies uitgeschakeld.
3.
Installatie Van Spin en Microfoon
Bevestig de bijgeleverde spin op het statief van de microfoon. Draai de
vergrendelschroef vast, wanneer de juiste positie is gevonden. Door het
samendrukken van de beide cirkelvormige hendels in het binnenste van de
spin kan zij geopend worden en de B-1 van boven worden ingeschoven.
4.
Audioverbinding/Instellen Van
Het Niveau
Gebruik voor de aansluiting van de B-1 een symmetrische XLR-microfoonkabel
met volgende pin-bezetting: Pin 1 = afscherming, Pin 2 = +, Pin 3 = -.
Omdat alle contactpunten van B-1 van een gouden laagje zijn voorzien, moet uw
microfoonkabel eventueel over stekkers beschikken die over een gouden
laagje beschikken.
Stel de Gain-regelaar op het microfoonkanaal van het mengpaneel zo in, dat de
Peak-LED helemaal niet resp. slechts af en toe oplicht. De EQ-regelaars van het
microfoonkanaal dienen aanvankelijk in de middenstand te blijven: Low Cut-
Filter en niveauverlaging dienen uitgeschakeld te zijn. Probeer door verandering
van de microfoonpositie de gewenste klank te bereiken. Vaak kan het ook
helpen, geluidsisolerende wanden in verschillende hoeken ten opzichte van
de signaalbron op te stellen. Pas na het bereiken van de gewenste basis-sound
dienen zo nodig equalizer en signaalprocessors te worden ingezet, waarbij
minder vaak meer is.
Bij een frequentie van circa 12 kHz vindt bij de B-1 een niveauverhoging plaats.
Ten gevolge van de zo behaalde presentie kan van hoog frequente "EQing"
worden afgezien, dat het signaal sterk zou beïnvloeden en het ruisniveau
onnodig zou verhogen. De gewenste helderheid, die bij het mengen en opnemen
helaas vaak verloren gaat, blijft zo bewaard.
0 dB
120
-10
-15
150
-20
-25
-30
-35
-40
180
210
240
270
250
1000
4000
16000
Polair diagram
dB
20.0
10.0
0.0
-10.0
-20.0
20.0
100.0
Frequentiecurve
90
60
-5
30
0
330
300
1000.0
10000.0
Hz