40
Telefoon
Selecteer het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen. Het apparaat is
verbonden.
Let op
Het verbonden toestel en de be‐
schikbare opties worden gemar‐
keerd.
Verbinding van apparaat
verbreken
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betreffende
menu weer te geven.
Selecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een
bericht dat u moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat los te
koppelen.
Een apparaat wissen
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betreffende
menu weer te geven.
Selecteer ë naast het Bluetooth-ap‐
paraat. Er verschijnt een bericht dat u
moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat te wis‐
sen.
Apparaatinfo
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN.
Selecteer Bluetooth en dan Apparaat‐
informatie om het betreffende menu
weer te geven.
De weergegeven informatie omvat
Apparaatnaam, Adres en Pincode.
Noodoproep
9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen
indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw
lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het
juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.