11
B-CONTROL DEEJAY BCD3000 Gebruiksaanwijzing
De Output-sectie
De geluidssterkte van de MASTER-uitgang regel je met de MASTER-regelaar .
De MASTER-uitgang speelt altijd het signaal, dat in de Crossfader zit.
Stel het volume voor de koptelefoon met de PHONES VOL-regelaar (15) in.
Met de PHONES MIX-regelaar (16) kun je de balans tussen monitor/CUE-signaal
(linker aanslag) en master-uitgangsignaal (rechter aanslag) afstellen.
De Track Collection
Om je eigen Track Collection te samen te stellen, roep je het menu-item
Preferences (rechts boven) > Browser Preferences > Data Location op.
Klik op "Add" rechts onder aan de rand van het dialoogvenster en kies daarna de
map, die jij wilt toevoegen.
Naast mappen kun je ook aparte titels of je iTunes-Library importeren.
Nadere bijzonderheden tref je in de TRAKTOR 3 LE-handleiding op de cd aan.
Titels laden
Laad een song uit de lijst door de titel een keer aan te klikken en deze via
Drag & Drop met de muis naar dek A te slepen. Als alternatief zijn er talrijke
varianten zoals iets laden door te klikken op de rechter muiskonp resp. Ctrl-klik,
track kiezen > op Enter-toets drukken, of ook via short cuts via het toetsenbord
(in de TRAKTOR-handleiding beschreven).
De weergave starten
Trek de Crossfader helemaal naar links en start de weergave met de PLAY-toets in
deck A. Kies een tweede titel uit, sleep deze naar deck B en start de titel, terwijl je
op de PLAY-toets in deck B drukt.
Het volgende stuk alvast beluisteren
Om het tweede stuk vooraf in de koptelefoon te beluisteren, moet je de
PHONES VOL-regelaar (15) opendraaien en de PHONES MIX-regelaar naar
rechts (bijv. middenpositie). Eerst hoor je het MASTER-signaal (deck A). Zodra je
de CUE B-taster inschakelt, wordt het signaal van deck B op de koptelefoon
erbij geschakeld. Nu kun je de balans tussen de beide deck-signalen met de
PONES MIX-regelaar (16) afstellen.
Verder is het belangrijk, de snelheid van deck B aan het actuele MASTER-signaal
van deck A aan te passen. Dit kun je op verschillende manieren doen.
•
Je kunt de snelheid met de Pitch-Fader (32) regelen.
•
Of je werkt met de onder de Pitch-Fader liggende Pitch Bend-tasters (31) .
•
Een derde mogelijkheid is het draaien van het Scratch-Wheel (34) in de
richting van de wijzers van de klok (sneller) of tegen de richting van de
wijzers van de klok in (langzamer).
Het beste kun je je hierbij oriënteren op de lopende Bass-Drum of Snare.
Wanneer ze niet meer uit elkaar lopen, is de beat perfect. Als oriënteringshulp
kan de Beat-Mix-aanwijzing in het golfvorm-display dienen. Of gebruik simpel de
Sync Slave-functie (Taster (26) ).
5.2 Verdere DJ-functies
CUE-functie
Met de CUE-functie kun je binnen een muziekstuk een cue-punt zetten.
Een cue-punt is een positie in het stuk, die je zelf kunt bepalen. In de eerste
plaats zullen dit plaatsen in de track zijn, waarnaar je later kunt terugspringen
om bijv. het stuk vanaf hier af te spelen.
Wanneer je bij het afspelen van een track door te drukken op PLAY het
•
afspeelproces onderbreekt, wordt het cue-punt bij de actuele positie gezet.
•
Bij het afspelen van een track kun je met SET CUE een cue-punt bij de
actuele positie zetten, zonder te onderbreken.
•
Door op de CUE-toets te drukken stop je de lopende track en spring je naar
het laatst geplaatste cue-punt. Het afspelen wordt hierdoor onderbroken.
Door te drukken op CUE springt de Song Position-cursor naar het vooraf
ingestelde cue-punt. Wanneer geen cue-punt gekozen is, is dit automatisch het
begin van het stuk.
Pitch Bend
Met de Pitch Bend-functie heb je de mogelijkheid, de snelheid van een track te
veranderen, om deze aan de tweede lopende track in het andere kanaal aan te
passen. Daarvoor zijn er meer mogelijkheden:
•
Met de Pitch Fader regel je de Pitch-functie in de software. Beweeg de
Pitch Fader (32) naar boven of naar beneden om de snelheid te verlagen of
te verhogen.
•
De Bend „+" en Bend „-" -tasters (31) komen overeen met de functie van
de Pitch Bend-taster in de software: Wanneer je op deze taster drukt,
verandert voor een korte tijd de snelheid.
•
AIs het deck in de positie spelen is, kun je ook met het Wheel de song kort
ingangzetten of afremmen, om deze met het andere dek te synchroniseren.
Loop-functie
De in de TRAKTOR 3 LE-software geïntegreerde Loop-functie kan ook met de
BCD3000 bestuurd worden. Daarvoor heb je de volgende bedieningselementen
ter beschikking:
SET LOOP (24)
•
RELOOP (25)
•
Bij de eerste keer drukken op de SET LOOP-taster (24) wordt telkens op de
volgende beat een 4-beat-loop (lus) gestart, die direct "rond loopt" - de
RELOOP-taster-LED licht daarbij op. Om de loop te beëindigen druk je nog
eens op dezelfde taster (SET LOOP (24) ) - de RELOOP-taster-LED gaat weer uit.
De muziek loopt op het einde van de loop zonder onderbreking door.
Deze loop blijft zolang opgeslagen, totdat je een nieuwe song in het deck
laadt. Om de opgeslagen loop opnieuw op te roepen. druk je eenvoudig op de
RELOOP-taster (24) , om te verlaten weer op de SET LOOP-taster (24) .
Om een nieuwe loop in te stellen, druk je op de SET LOOP-taster (24) ,
wanneer de LED van de RELOOP-taster uit is.
Sync
Met de Sync-functie biedt de TRAKTOR 3 LE-software een tool, waardoor je het
synchroniseren van twee muziekstukken niet zelf hoeft te doen. Daarbij moet
deze functie telkens in het kanaal dat juist vooraf beluisterd wordt geactiveerd
worden. Anders kunnen sprongen in het ritme ontstaan, wat zeer storend
zou zijn. Daarbij wordt het vooraf beluisterde stuk aan het actueel gespeelde
stuk aangepast.