11
De datum en tijd instellen
De machine geeft de datum en tijd weer. Als u het
stations-ID instelt, worden de datum en tijd aan elke
door u verzonden fax toegevoegd.
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om Stand.instel. weer te
geven.
Druk op Stand.instel..
c
Druk op a of b om Datum&Tijd weer te geven.
Druk op Datum&Tijd.
d
Druk nogmaals op Datum&Tijd.
e
Voer de laatste twee cijfers van het jaar in met
behulp van de toetsen op het Touchscreen en
druk vervolgens op OK.
(Voer bijvoorbeeld 1, 2 in voor 2012.)
f
Voer de twee cijfers van de maand in met
behulp van de toetsen op het Touchscreen en
druk vervolgens op OK.
(Voer bijvoorbeeld 0, 3 in voor maart.)
g
Voer de twee cijfers van de dag in met behulp
van de toetsen op het Touchscreen en druk
vervolgens op OK.
(Voer bijvoorbeeld 2, 5 in voor de 25e.)
h
Voer met behulp van de toetsen op het
Touchscreen de tijd in 24-uursnotatie in en
druk vervolgens op OK.
(Voer bijvoorbeeld 1, 5, 2, 5 in voor 15.25 u.)
i
Druk op Stop/Eindigen.
12
Persoonlijke gegevens
invoeren (stations-ID)
De machine geeft de datum en tijd weer. Als u het
stations-ID instelt, worden de datum en tijd aan elke
door u verzonden fax toegevoegd.
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om Stand.instel. weer te
geven.
Druk op Stand.instel..
c
Druk op a of b om Stations-ID weer te
geven.
Druk op Stations-ID.
d
Voer uw faxnummer in (max. 20 cijfers) met
behulp van de toetsen op het Touchscreen en
druk vervolgens op OK.
e
Voer uw telefoonnummer in (max. 20 cijfers)
met behulp van de toetsen op het Touchscreen
en druk vervolgens op OK. Als uw telefoon- en
faxnummer hetzelfde zijn, voert u nogmaals
hetzelfde nummer in.
f
Voer met behulp van de toetsen op het
Touchscreen uw naam in (max. 20 tekens) en
druk vervolgens op OK.
Opmerking
• Om cijfers of speciale tekens in te voeren, drukt
u herhaaldelijk op
teken wordt weergegeven, en drukt u
vervolgens op het betreffende teken.
• Als u een teken verkeerd hebt ingevoerd en dit
wilt aanpassen, drukt u op d of c om de cursor
naar het onjuiste teken te verplaatsen en drukt
u op
.
• Druk op de spatietoets of op c om een spatie in
te voeren.
Zie Tekst invoeren in de Beknopte
gebruikershandleiding voor meer informatie.
g
Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u een fout maakt en opnieuw wilt beginnen,
drukt u op Stop/Eindigen en gaat u terug naar
stap a.
tot het gewenste
11