8.1. Temperatuur instellen
U kunt de temperatuur voor de bovenste en onderste koelzone onafhankelijk
van elkaar instellen. De temperatuur van elke zone kan tussen +7 °C/+45 °F en
+18 °C/+65 °F worden ingesteld.
Met de pijltoetsen
de bovenste koelzone in, met de pijltoetsen rechts van de display stelt u de
temperatuur van de onderste koelzone in.
Druk telkens op de toets
om de temperatuur te verlagen.
De temperatuur wordt met stappen van 1° verhoogd of verlaagd.
De ingestelde temperatuurwaarde knippert even in de display. Daarna wordt weer
de actuele temperatuur in het apparaat weergegeven.
De binnentemperaturen kunnen worden beïnvloed door de standplaats
van het apparaat, de omgevingstemperatuur en de frequentie waarmee
de deur wordt geopend. Pas de temperatuur eventueel aan om rekening
te houden met deze factoren.
8.1.1. Aanbevolen bewaartemperaturen
De aanbevolen temperaturen voor het bewaren van diverse soorten dranken
worden in de volgende tabel vermeld:
Frisdrank
Bier
Champagne, mousserende
wijn
Rode wijn
Lichte/jonge rode wijn
Gemiddeld krachtige rode
wijn
Krachtige rode wijn
Witte wijn
Jonge/droge witte wijn
Kruidige witte wijn
Rijpe witte wijn (5 jaar of
rijper)
Halfdroge witte wijn
/
links van de display stelt u de temperatuur van
om de temperatuur te verhogen en op de toets
gedeeltelijk 10 °C tot 12 °C
9 °C tot 12 °C
7 °C tot 9 °C,
7 °C tot 8 °C
14 °C tot 16 °C
16 °C tot 18 °C
18 °C
9 °C tot 11 °C
10 °C tot 12 °C
10 °C tot 12 °C
12 °C tot 14 °C
21