LAGE WARMTAPWATERTEMPERATUUR OF
GEBREK AAN WARMTAPWATER
•
Gesloten of gesmoorde extern gemonteerde vulklep voor
het warmtapwater.
–
Open de afsluiter.
•
Mengklep (als er één geïnstalleerd is) te laag ingesteld.
–
Stel de mengklep af.
•
SVM S332 in onjuiste bedrijfsstand.
–
Neem contact op met uw installateur!
•
Groot warmtapwaterverbruik.
–
Wacht totdat het warmtapwater is opgewarmd. Tijdelijk
verhoogde warmtapwatercapaciteit kan worden geacti-
veerd op het "Warmwater" beginscherm, in menu 2.1 -
"Meer warmwater" of via myUplink.
•
Te hoge tapwaterstroom.
–
Verlaag de tapwaterstroom, zie de technische gegevens
betreffende de warmtapwatercapaciteit in de installa-
tiehandleiding.
•
Te lage warmtapwaterinstelling.
–
Open menu 2.2 - "Warmwatervraag" en selecteer een
hogere vraagstand.
•
Beperkte toegang warmtapwater met de "Smart Control"-
functie actief.
–
Als het gebruik van warmtapwater gedurende een lan-
gere periode laag is geweest, zal er minder warmtapwa-
ter worden geproduceerd dan normaal. Activeer "Meer
warmwater" via het "Warmwater" beginscherm, in menu
2.1 - "Meer warmwater" of via myUplink.
•
Te lage of niet werkende priorisering van warmtapwater.
–
Neem contact op met uw installateur!
•
"Vakantie" geactiveerd in menu 6.
–
Open menu 6 om te deactiveren.
LAGE KAMERTEMPERATUUR
•
Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
–
Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op max.
U kunt de ruimtetemperatuur beter aanpassen via het
beginscherm "Verwarming" dan door de thermostaten
lager te zetten.
•
SVM S332 in onjuiste bedrijfsstand.
–
Neem contact op met uw installateur!
•
Te lage instelwaarde op de automatische verwarmingsre-
geling.
–
Ga naar de Smartguide voor hulp bij het zorgen voor
meer verwarming. U kunt ook de verwarming wijzigen
op het "Verwarming" beginscherm.
•
Te lage of niet werkende priorisering van warmte.
16
Hoofdstuk 6 | Storingen in comfort
–
Neem contact op met uw installateur!
•
"Vakantie" wordt geactiveerd in menu 6 - "Programmeren".
–
Open menu 6 om te deactiveren.
•
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde
kamertemperatuur.
–
Controleer alle externe schakelaars.
•
Lucht in het afgiftesysteem.
–
Ontlucht het afgiftesysteem.
•
Gesloten kleppen naar het klimaatsysteem.
–
Open de kleppen (neem contact op met uw installateur
voor hulp bij het lokaliseren ervan).
HOGE KAMERTEMPERATUUR
•
Te hoge instelwaarde op de automatische verwarmingsre-
geling.
–
Ga naar de Smartguide voor hulp bij het lager zetten van
de verwarming. U kunt ook de verwarming wijzigen
vanaf het "Verwarming" beginscherm.
•
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveerde
kamertemperatuur.
–
Controleer alle externe schakelaars.
ONGELIJKMATIGE RUIMTETEMPERATUUR.
•
Onjuist ingestelde stooklijn.
–
Finetune de stooklijn in menu 1.30.1.
•
Te hoog ingestelde waarde voor "dT bij DOT"..
–
Neem contact op met uw installateur!
•
Ongelijkmatige doorstroming door de radiatoren.
–
Neem contact op met uw installateur!
LAGE SYSTEEMDRUK
•
Niet genoeg water in het afgiftesysteem.
–
Vul het klimaatsysteem met water en controleer op
lekkage. Neem bij herhaaldelijk bijvullen contact op met
de installateur.
NIBE SPLIT