DJI RS 3 Pro Gebruikershandleiding
Gebruikersprofiel
Op deze pagina kunt u de gimbal-modus, volgsnelheid, deadband, pushmodus en joystickbediening
instellen. Deadband bepaalt hoeveel beweging de gimbal toestaat voordat deze wordt omgezet in een
richtings-, kantel- of rolbeweging van de camera.
Bedieningsinstellingen
Channels (kanalen)
De kanaalindicator geeft feedback tijdens de configuratie van de afstandsbediening. Richting-, kantel-
en roll-kanalen kunnen opnieuw worden toegewezen en elke as kan ook worden omgekeerd. Normaal
betekent dat de richting van de beweging hetzelfde is als de joystick. Omgekeerd betekent dat de
richting van de beweging tegenovergesteld is als die van de joystick.
Wanneer u de joystick gebruikt, kunt u alleen CH1 en CH3 bedienen, die standaard is toegewezen
aan kantel- en richtingassen. U kunt kanaaltoewijzing aanpassen door op de naam van de as aan de
rechterkant van het scherm te tikken.
Motion (beweging)
U kunt de besturing van de joystick instellen door de deadband, maximale snelheid, soepelheid en
eindpunten voor elke as aan te passen. Er zijn drie standaard profielen voor alle instellingen.
Deadband: naarmate de waarde van de deadband toeneemt, zal er meer beweging van de joystick
nodig zijn om een beweging van de gimbal te krijgen.
Max. snelheid: hiermee kunt u de op afstand bestuurde rotatiesnelheid regelen.
Soepelheid: hiermee kunt u de gevoeligheid van de gimbal regelen.
Eindpunt: beperkt het bereik van de rotatie van de gimbal door de eindpunten in te stellen. De richtingas
heeft een sleepring, waardoor de DJI RS 3 Pro continu kan roteren wanneer de eindpunten op 180° zijn
ingesteld. Op de kantelas kunt u de eindpunten naar wens instellen. Sommige langere lenzen kunnen
het frame van de gimbal raken. Stel het eindpunt van de hoek in om dergelijke gevallen te voorkomen.
31
©
2022 DJI. Alle rechten voorbehouden.