De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door
een vakbekwaam technicus.
1. Controleer de waterdruk in de installatie. Eventueel water
bijvullen.
2. De gaskraan openen.
3. Controleer de stand van de 3-standenschakelaar:
- AUTO: Voor ketels voorzien van een REA regelaar, een module
REA-030B of een omgevingsthermostaat
-
: Voor ketels zonder REA regelaar, een module REA-030B en
een omgevingsthermostaat
4. Zet de Zomer/Winterschakelaar op
Indien een regelaar is aangesloten, dient de schakelaar in
winterstand
te staan.
5. Plaats de afstelorganen (thermostaten, regeling) zodanig dat er
warmte wordt opgevraagd.
De thermostaat van de 1e vlamgang moet altijd op een waarde
ingesteld worden die hoger is dan die van de thermostaat van
de 2e vlamgang, ca. 5°C.
Indien de ketel is voorzien van een REA regelaar, moeten de
thermostaten van de ketel op de max. stand staan.
6. Controleer of de veiligheidsthermostaat niet ontkoppeld is.
Verwijder het kapje van de veiligheidsthermostaat en duw de
resetknop in met een schroevendraaier.
7. Zet de Aan/Uitschakelaar op
6
Inbedrijfname en gebruik
.
.
Bedieningspaneel voor GSR 330 N
Aanpassing van de begrenzing van de thermostaten
Standaard zijn de regelthermostaten begrenst op een instelling
van 70 ºC.
Om deze begrenzing aan te passen:
Verwijder de knop van de thermostaat door deze voorzichtig
naar u toe te trekken.
De begrenzing verwijderen met de tang.
De begrenzing plaatsen in het gat overeenstemmend met de
gewenste hogere temperatuur (maximaal 90º C).
19/09/06 - 94858277 - 8514-4070A