Installatie
4 4 .7
De schouw bouwen
1.
Opmerking: Stappen 2, 3 en 4 gelden uitsluitend voor het inbouwtoestel. Ga voor het aan
het wanddraagframe bevestigde toestel door naar stap 6.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
34
Voorzichtig:
•
Verwijder de metalen zijpanelen en het metalen voorpaneel van het frame
om beschadiging van het frame tijdens het uitvoeren van de
werkzaamheden te voorkomen. Zie paragraaf
•
Verwijder de 3 glasplaten van het toestel. Zie paragraaf
hiervoor te volgen procedure.
•
Verwijder alle bakjes, de keramische stammenset en documenten uit het
toestel.
•
Zorg dat cement of ander bouwmateriaal niet in het gasregelblok en de
leidingen terechtkomt. Dit kan tot lekkages in de gasleidingen leiden.
•
Breng metselwerk met een ruimte van minimaal 3 mm tussen de zijkanten
en de bovenzijde van het toestel en het metselwerk aan. Het toestel kan
tijdens het gebruik door de warmte uitzetten.
•
Gebruik geen afplaktape op het toestel. Afplaktape kan de afwerking van
het toestel beschadigen.
•
Breng het metselwerk niet hoger aan dan de mantel zonder gebruik van
een boezemijzer.
Opmerking:
•
Houd bij het opbouwen van het metselwerk rekening met de dikte van
eventueel stucwerk.
•
Plaats bij gebruik van ander materiaal dan bakstenen het materiaal
volgens de instructies van de leverancier van het materiaal.
Bepaal de plaatsen waar de inlaatroosters en de uitlaatroosters moeten komen. Zie
2.8
en raadpleeg de voorbereidingshandleiding.
Stel de positie voor de bedieningsunit vast.
Bouw de schouw tot net boven de gewenste positie van de bedieningsunit.
Plaats de bedieningsunit met het gasregelblok, de ontvanger en de
verlichtingsmodule. Voer de in paragraaf
Bouw het metselwerk rondom het toestel tot aan het bovenframe op.
Sluit, indien van toepassing, het boezemijzer met de trekstangen op de achterwand
4.9
aan. Zie hoofdstuk
voor de installatieprocedure.
a)
Plaats keramisch vilt bovenop het boezemijzer. Metselwerk kan bovenop het
keramische vilt worden opgebouwd.
Bouw de schouw om het toestel heen.
Plaats de roosters op de inlaatopeningen en de uitlaatopeningen.
Controleer of de overdrukluiken correct zijn geplaatst. Zie hoofdstuk
instructies.
6.2.1
.
4.8
beschreven procedure uit.
6.2.1
voor de
5.1
voor
Large 3