3.2 CONTROLE VAN HET APPARAAT
In het geval u de hulp van de technicus moet aanvragen, kunt u een controle van de koelkast
uitvoeren voordat u hem belt. In enkele gevallen hebben de mogelijke storingen een eenvoudige
oorzaak die de gebruiker zelf kan oplossen.
Wij kunnen er enkele als voorbeeld noemen:
a) De koelkast werkt niet
Controleer of de elektrische stroom de koelkast bereikt door te kijken of de algemene
schakelaar omgezet is.
b) In het geval van onvoldoende temperatuur
Controleer of er zich geen warmtebron in de buurt bevindt.
Controleer of het punt van afslaan van de thermostaat op een waarde staat in de buurt van
0ºC/-18ºC; om dit te controleren, één keer op de knop "set" drukken van uw thermostaat en
loslaten.
Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur niet boven de +43C komt. Dit is immers de
maximumtemperatuur voor de werking van het apparaat.
Controleer of de goederen perfect zijn geplaatst zonder dat de luchtuitgangen van de
ventilator in de binnenkant worden afgedekt en dat de tijd die verstreken is vanaf dat ze
wordt geplaatst voldoende is om de producten te laten afkoelen.
Controleer of de deuren goed sluiten.
c) In het geval van vreemde of excessieve geluiden
Controleer of het apparaat waterpas staat en of de deuren goed sluiten.
Controleer of er geen object schuurt tegen een bewegend element van de koelinstallatie.
3.3 SPECIAAL ONDERHOUD
Controleer of de temperatuur in de ruimte niet de voor uw koelkast aangewezen temperatuur
overschrijdt.
Indien de ventilatie niet voldoende is, is de garantie ongeldig.
Controleer of de deuren perfect sluiten.
Verwijder de bescherming van de bewegende elementen niet zonder eerst de netvoeding te
hebben losgekoppeld.
Neem de nodige voorzorgsmaatregelen alvorens in de zone van de condensator te gaan,
wegens de aanwezigheid van hoge temperaturen in enkele elementen en het daaraan
verbonden verbrandingsrisico.
Indien de flexibele kabel of het voedingssnoer beschadigd is, moet deze door de fabrikant,
opvolgdienst of bevoegd technisch personeel worden vervangen om gevaar te voorkomen.
In het geval van vervanging moet de aardklem opnieuw worden geplaatst.
Als u een kabel dient te vervangen mag u de dwarsdoorsnede niet verkleinen.
De elektrische aansluitingen worden gerealiseerd middels AMP-aansluitingen van 6,35mm,
beschermd met hoezen.
Het deksel aan de binnenkant van de elektrische installatie van het bedieningspaneel is zeer
belangrijk. Als u het moet demonteren, dient u het, wanneer u het opnieuw gaat monteren,
op dezelfde manier te plaatsen als het stond.
48