Plaatsen en aansluiten
De pomp kan of onder water (ondergedompeld) of droog (niet ondergedompeld) opgesteld wor-
den.
Het gebruik van de pomp is alleen toegestaan wanneer de gespecificeerde waterwaarden worden
aangehouden. (→ Toelaatbare waterwaarden)
• Bassinwater of zout water kunnen de optische onderdelen van het apparaat schaden. Deze
schade wordt niet door de garantie gedekt.
WAARSCHUWING
Ernstig of dodelijk lichamelijk letsel bij toepassing van het apparaat in een zwemvijver. Door de-
fecte elektrische componenten van het apparaat komt het water onder een gevaarlijke elektri-
sche spanning te staan.
Apparaat alleen toepassen wanneer er zich geen personen in het water ophouden.
VOORZICHTIG
Draaiende onderdelen in het bereik van de zuigsteunen en de druksteunen. Letsel is mogelijk, als
u in de steunen grijpt.
Let in het bijzonder op: Een vanwege overlast gestopt apparaat kan onverwacht starten!
Grijp niet in de opening van de zuigsteunen of druksteunen, als de netstekker is ingestoken.
Als de steunen tijdens het bedrijf vrij toegankelijk zijn, bijv. als er geen slangen aangesloten
zijn, borgt u de steunen met een aanraakbescherming. De aanrakingsbescherming is als toebe-
horen verkrijgbaar.
OPMERKING
Bij het aanvoeren van zeer modderig water kan de rotor van de pomp eventueel sneller verslijten
en moet deze vroegtijdig vervangen worden.
Reinig de vijver of het bekken grondig alvorens de pomp op te stellen.
Stel de pomp verhoogd boven de vijverbodem op. Hierdoor wordt het aanzuigen van slijkerig
water verhinderd.
Vermijd direct zonlicht bij niet ondergedompelde apparaatcomponenten, omdat deze daar-
door sterk kunnen verhitten. Gebruik een veiligheidsafdekking.
NL
55