Montage en installatie
4.3.2 Klemmen externe aansluiting
GND
- 4-20mA
+ 4-20mA
24 V
GND
- 4-20mA
+ 4-20mA
24 V
Afb. 5: Klemmen externe aansluiting
A 4 ... 20 mA actief signaal
B 4 ... 20 mA passief signaal
C Pulsen
D Aan/Uit
4.3.3 Drukverhogingspomp (optie)
4.3.4 Externe regelaar (indien aanwezig)
4.3.5 Sensoren voor geïntegreerde chloor- en pH-regelaar (optie)
18
A/B
Tussen de drukverhogingspomp en de besturingseenheid is een
klemmenkast met een magneetschakelaar en een motorbeveili‐
gingsschakelaar voor de drukverhogingspomp gemonteerd.
1.
Sluit de aardleider (PE), fase (L) en nul (N) aan op de
klemmen van de motorbeveiligingsschakelaar.
2.
De drukverhogingspomp wordt via een extern vrijgavesignaal
(ENABLE-contact) in- en uitgeschakeld.
ð Zodra de vrijgave wegvalt, duurt het nog 10 seconden,
1.
Voor zowel de aan/uit-regeling als de regeling via een puls‐
uitgang, sluit u het overeenkomstige potentiaalvrije contact
van de regelaar voor chloor aan, zie het aansluitschema van
de installatie.
2.
Alleen met loogdosering: Sluit het overeenkomstige potenti‐
aalvrije contact van de regelaar voor loog/pH op de overeen‐
komstige klemmen aan.
Sluit de chloor-sensor en de meetomvormer van de pH-
sensor zo op de klemmen van de besturingseenheid aan: 2 x
signaal 4 ... 20 mA voor de ingang van de meetwaarden, zie
aansluitschema.
24 V
+ 4-20mA
Pulse
GND
24 V
+ 4-20mA
Pulse
GND
voordat de drukverhogingspomp stopt.
C/D
P_PMA_EL_0029_SW_2