Installatie
1 Camera-instelling
1.1 Voeding – via netstroom
Steek het ene uiteinde van de meegeleverde stroomadapter in het stopcontact en
het andere uiteinde in de achterzijde van de camera. Zie Fig. 3.
Opmerking 1: Gebruik de adapter gemarkeerd UITGANG: 6 V DC met de camera.
Opmerking 2: Houd de aan/uittoets langer dan twee seconden ingedrukt om de
camera uit te schakelen.
1.2 Fijnafstelling
Plaats de camera op een geschikte plek en richt de lens op de observatiezone. Zie
Fig. 4.
1.3 Nachtzicht
De camera is voorzien van acht hooggevoelige LED's om een duidelijk beeld op te
pikken in het donker. Zodra de lichtsensor een laag omgevingslichtniveau
waarneemt, worden deze LED's automatisch geactiveerd.
1.4 Meting van kamertemperatuur
De temperatuursensor kan de temperatuur meten in de kamer waar de camera is
geplaatst en de indicator voor deze kamertemperatuur zal op het scherm van de
monitoreenheid worden weergegeven.
1.5 Paring
Het systeem wordt geleverd met een camera-eenheid die al is gepaard met de
monitoreenheid. De paarfunctie geeft elke camera-eenheid een individueel kanaal
op de monitoreenheid. Dit is noodzakelijk voor de configuratie van aanvullende
camera-eenheden.
1.
Houd de aan/uittoets op de camera langer dan 3 seconden ingedrukt. De
aan/uit-LED (rood licht) en het nachtlicht (oranje licht) zullen beginnen te
knipperen. Hierdoor zal de camera inschakelen en vervolgens wachten op de
paring. Zie Fig. 23.
2.
Druk op de aan/uittoets
(groen) zal oplichten.
3.
In het submenu (13. Camera toevoegen, zie Fig. 9.) op de monitor.
4.
Selecteer a.u.b. het aantal camera's dat u wilt toevoegen en druk vervolgens op
het icoontje.
5.
Na een geslaagde paring zal " " op de monitor verschijnen.
6.
Paring is mislukt; de afbeelding zal op de monitor verschijnen. Zie Fig. 24.
om de monitor in te schakelen en de aan/uit-LED
Zie Fig. 22.
2