KLEPPEN EN STROOM AANSLUITEN
Leid de draden vanaf de kleppen naar de
computer zelf.
1. Verbind aan de kleppen een C (=
geaarde draad) met een van de beide
draden van de klep (Fig. 1). Verbind
een aparte controle draad met de
overgebleven draad van elke klep.
2. Open het klepje van het draden
compartiment om toegang te krijgen tot
de contact strook.
3. Leid de klepdraden door de buis en
bevestig de buis met de computer door
de grote buis opening aan de
rechteronderkant van de computer. De
buisopening is geschikt te maken voor
drie maten buis (25, 32 of 40 mm).
Elke sectie kan eenvoudig met een
mes worden verwijderd.
4. Verwijder 13 mm isolatie aan het einde
van alle draden. Bevestig de draad van
de gewone klep aan de C (Common)
terminal en de individuele klep control
draden aan de juiste station terminals.
( zie figuur 3)
5. Leid de stroomkabel en de buis door
het 13mm gat, links in de bodem van
de behuizing en verbind de draden aan
de AC terminal strip die zich achter het
deurtje van het verbindingsgedeelte
bevindt, onder de transformator.
De contoller kan worden aangesloten op 120 of 230 VAC. Sluit de stroomdraden op de juiste
terminals aan (230 VAC).
OPMERKING: Hoewel het normaal gesproken het beste is om alle veld draden aan te sluiten
voordat de computer wordt aangezet is dat niet noodzakelijk bij de ICC. Na het aanzetten
van de computer verbindt u de common draad met het terminal aansluitpunt zoals hierboven
werd beschreven. Daarna kan elke draad van een klep worden aangeraakt met de
zogenaamde TEST terminal om de locatie van de klep aan te duiden. Elke klep wordt dan
elektrisch geopend wanneer de draad de TEST terminal aanraakt. Na het identificeren van
de locatie van de klep kunt u de draad in de gewenste terminal stoppen. Met deze functie
kunt u de kleppen achter elkaar zetten in de meest logische volgorde voor de gebruiker
zonder de computer te beschadigen door de draden te "vonken" (Fig. 4).
5
COMMON
CONTROLE
®
SIBO