Opstellen op de vloer en plafondmontage
Gevaar
Zwevende last!
Levensgevaar door vallende last.
Het heteluchtaggregaat kan als volgt worden gemonteerd:
• op een stabiele positie op de vloer
• hangend aan het plafond met gebruik van kabels en/of
kettingen die sterk en lang genoeg zijn en worden
bevestigd aan de vier ophangpunten.
De minimale afstand t.o.v. wanden, vloeren en/of plafonds moet
minimaal 2 m zijn.
max. 5°
NL
Aansluiten aan de warmeluchttransportkanalen
De warmeluchtverdeler is bedoeld voor gebruik met directe
luchtverdeling.
De warmeluchtopening kan door een 2- of 4-wegverdeelkop
worden vervangen, als de warmeluchtstroom moet worden
verdeeld via flexibele kanalen:
1. Demonteer het originele uitblaasstuk.
2. Vervang het originele uitblaasstuk door de 2-, resp. 4-
wegverdeelkop.
De inrichtingen kunnen in sommige gevallen ook op kanalen
met de betreffende diameter worden aangesloten.
Laat de volgende controles en modificaties uitvoeren door een
elektromonteur, als de inrichtingen op kanalen met de
betreffende diameter worden aangesloten of als er wezenlijke
veranderingen aan het verdeelcircuit voor de warme lucht zijn
uitgevoerd (bijv. verandering van de lengte of diameter van de
kanalen en het aantal bochten):
• De opgenomen stroom van de ventilatormotor moet
worden gecontroleerd. Deze mag niet boven de opgegeven
waarde liggen.
• Er moet worden gecontroleerd of het luchtdebiet
overeenkomt met het nominale debiet.
Aansluiten van brandstoftoevoer
Alle installatie-, instel- en bedrijfsvoorschriften volgens de
lokale en/of nationale wetgeving voor het gebruik van
heteluchtaggregaten opvolgen.
Bij het opstellen moet rekening worden gehouden met het
volgende:
• Voor het ontwerpen van een uitlaatgasinstallatie, de
verantwoordelijke meesterschoorsteenveger informeren
volgens DIN 18160.
• Laat het installeren door vakpersoneel uitvoeren.
• Laat de uitlaatgasemissiewaarden van de brander
regelmatig controleren.
• Letselgevaar door vergiftiging.
• Ondeskundige installatie leidt tot schade voor de
gezondheid.
Het aansluiten van de stookolieleiding gebeurt als volgt door het
verbinden van de stookolietank met de brandstofpomp:
• direct door het gebruik van de stookoliepomp van de
brander.
Houd hierbij rekening met de afmetingen en lengten die in
de gebruiksaanwijzing van de brander zijn opgenomen.
• indirect, door gebruik van een hulppomp voor de stookolie.
Neem contact op met de klantendienst. voor een correcte
de dimensionering van de installatie.
olieverwarmingsapparaat IDS 900
9