iTEMP TMT162
Veiligheidsinstruc
ties: zone 0
Veiligheidsinstruc
ties: specifieke
gebruiksvoorwaar
den
Endress+Hauser
• De elektrische apparatuur moet worden geïntegreerd in de lokale
potentiaalvereffening.
• Waarborg bij het aansluiten van twee onafhankelijke sensoren dat de
potentiaalvereffeningskabels beide aan hetzelfde potentiaal zijn
aangesloten.
• De circuits van de transmitter zijn galvanisch gescheiden van de
behuizing conform EN/IEC 60079-11 hoofdstuk 6.3.13.
• Bedien instrumenten in potentieel explosieve damp/lucht-mengsels
onder atmosferische omstandigheden:
• -20 °C ≤ Ta ≤ +60 °C
• 0,8 bar ≤ p ≤ 1,1 bar
• Wanneer geen potentieel explosieve mengsels aanwezig zijn of
wanneer aanvullende veiligheidsmaatregelen zijn genomen conform
EN 1127-1, mag het instrument ook worden bediend onder andere
atmosferische omstandigheden conform de specificaties van de
fabrikant.
• Bijbehorende apparatuur met galvanische scheiding tussen de
intrinsiekveilige en niet-intrinsiekveilige circuits hebben de voorkeur.
• Het instrument mag niet worden gebruikt wanneer hybride mengsels
(gas, stof, lucht) aanwezig zijn.
• De temperatuurtransmitter moet zodanig worden geïnstalleerd, dat
zelfs in geval van uitzonderlijke incidenten, een ontstekingsbron door
botsing of wrijving tussen de behuizing en ijzer/staal uitgesloten is.
• Gebruik voor integrale temperatuursensoren alleen goedgekeurde
sensoren die zijn gecertificeerd voor categorie 1D of 2D gemarkeerd
niet lager dan II1/2 D Ex ia IIIC T110 °C Da/Db of II2D Ex ia IIIC
T110 °C Db voor gebruik in Zone 20 of Zone 21.
• Gebruik voor separate temperatuursensoren alleen goedgekeurde
sensoren gecertificeerd voor categorie 2D gemarkeerd niet lager dan
II2D Ex ia IIIC T110 °C Db voor gebruik in Zone 21.
• Wanneer de optionele niet-elektrisch geleidende coating wordt
gebruikt, is het risico voor elektrostatische ontlading
geminimaliseerd.
XA00065R
7