Pomp
RW-R
782-007-NL
HSC
www.robotpompen-onderdelen.nl
5.
EERSTE POMPSTART
Vóór het installeren en ingebruiknemen van de
pomp dienen de volgende punten gecontroleerd te
worden:
5.1
Controle levering
Haal de pomp uit de verpakking en controleer hem op
eventuele transportschade, zoals breuken of scheuren in
het huis of knikken in de kabel.
Controleer of de levering compleet is.
Indien u constateert dat de levering beschadigd en/ of
incompleet is, dan verzoeken wij u onmiddelijk contact op
te nemen met de leverancier.
5.2
Oliepeil
Controleer het oliepeil volgens de instructies van de
betreffende pomp. (zie par. 7.5)
5.3
Elektrisch systeem
Controleer of netspanning, frequentie en startwijze
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje.
Sluit de pomp aan volgens het aansluitschema van de
schakelapparatuur. Voor aansluitcoderingen pompkabels
zie bijlage 2, 3 en 4.
5.4
Thermoschakelaars
Controleer de pomp op de aanwezigheid van
thermoschakelaars (optie).
De aansluitwaarden voor thermoschakelaars zijn
max. 250V-1.6A.
In 'koude' toestand is het contact gesloten.
5.5
Kabelinvoer
Controleer van pompen die langdurig in het maga-
zijn hebben gelegen de kabelinvoer(en).
Draai de tule(n) indien nodig vast. (zie par. 7.4).
5.6
Motorbeveiliging
Het is noodzakelijk dat de pomp op het net wordt
aangesloten door middel van een
motorbeveiligingsschakelaar.
Bij directe start (DOL) moet de instelling tenminste
overeenkomen met het amperage van de motor bij vollast,
dat op het typeplaatje is vermeld.
Bij ster-driehoek start (YD) moet de instelling van
de beveilingsschakelaar overeenkomen met
0.6 x amperage van de motor bij vollast volgens het
typeplaatje.
05-W37
info@pompdirect.nl
T +31(0)294-457712
Installatie &
Onderhoudsinstructie
Editie 1
7/28