2.5 INSTALLATIE VAN DE BUITENUNIT
Houd bij de keuze voor de installatieplaats van de buitenunit rekening met het volgende:
• Controleer of de buitenunit in verticale positie is vervoerd, voordat u hem installeert. • Indien dit niet het geval is, moet hij correct
worden geplaatst. Wacht daarna minimaal twee uur alvorens hem te starten.
• Plaats de unit zo mogelijk op een plaats waar hij beschermd is tegen regen en rechtstreekse zonnestralen, en met voldoende
ventilatie.
• Plaats de unit op een punt dat hem kan dragen en waar trillingen en geluid niet kunnen worden versterkt.
• Plaats de unit zodanig dat het werkingsgeluid en de luchtstroom de buren geen last bezorgen.
• Plaats de unit volgens de minimale afstanden van eventuele wanden, meubels en dergelijke ("Fig. 6 -" e "Fig. 7 -").
• Indien de unit op de vloer wordt geïnstalleerd, moeten zones met stilstaand water of waterafvoeren enz. worden vermeden.
• In zones met veel sneeuwval of waar de temperatuur voor lange periodes onder de 0°C blijft moet de unit op een cementen
sokkel van 20-30 cm worden gemonteerd, zodat sneeuwvorming rondom de machine wordt voorkomen.
• De warmtepompen produceren in de winter condens die op de ondergrond valt en soms lastige en/of onaangename wate-
rafzettingen vormt. Gebruik de condensafvoerset volgens de aanwijzingen in de desbetreffende paragraaf om dit te voorkomen.
>30cm
NB: Om de benodigde ventilatie voor de juiste werking te waarborgen, mag de airconditioner niet worden omgeven door meer dan
drie wanden.
Als de installatie zodanig is dat er geen rechtstreekse toegang tot de unit is, is het raadzaam het beschermnet aan de achterkant weg
te halen . Zo wordt de luchtstroming bevorderd en worden mogelijke ijszettingen bij werking in de winter voorkomen.
Verwijder de verpakking volgens de instructies in de paragraaf "Verpakking en opslag", til de groep op met een heftruck met vork en
zet hem op de gewenste plek neer. Houd de unit tijdens de verplaatsing in verticale positie zonder hem te laten hellen. Een goede
bescherming tegen trillingsoverdracht wordt verkregen door pluggen van veerkrachtig materiaal (neopreen, enz.) tussen de steunvo-
etjes van de machine en de vloer te plaatsen.
50
NL
>50cm
>20cm
>50cm
Fig. 6 -
Cod. 3QE46210 - Rev. 00 - 11/2019
>30cm
>200cm
Fig. 7 -
RUBINO M
>30cm
>50cm