12
13
5.2
Plaatsing
•
Benodigde ruimte ca. 30 cm x
30 cm.
•
De bij de Technische gegevens ver-
melde bedrijfsdiepte mag niet wor-
den overschreden, het apparaat
mag niet dieper in het water worden
gedompeld.
•
Plaats de pomp zo dat de aanzuigo-
peningen
niet
kunnen
geblokkeerd door andere voorwer-
pen (plaats de pomp eventueel op
een voetstuk).
•
Zorg ervoor dat de pomp stabiel
staat.
•
De dompelpomp kan met of zonder
schachtring (16) worden gebruikt.
Zonder schachtring kan worden
leeggepompt
tot
op
restwaterniveau.
16
Oppassen!
Til de pomp niet op aan het
snoer of de drukslang daar deze niet
voorzien zijn om het gewicht van de
pomp te dragen.
1.
Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden kan de schachtring op de
onderkant van de dompelpomp wor-
den geklikt of van de onderkant wor-
den verwijderd.
2.
Plaats de pomp op de bodem van
het vloeistofreservoir. Bij gebruik in
een diep reservoir, laat u de pomp
zakken met een stabiel touw, dat u
aan het ophangoog van de pomp
bevestigt.
De pomp kan ook hangend aan een
touw worden gebruikt.
3.
Steek de netstekker in het stopcon-
tact om de dompelpomp in te scha-
kelen.
4.
Trek de netstekker uit het stopcon-
15
tact om de dompelpomp uit te scha-
kelen.
14
6. Bediening
6.1
In- en uitschakelen
•
De dompelpomp begint te pompen
zodra ze op het stroomnet is aange-
sloten.
•
De dompelpomp wordt uitgescha-
keld als ze van het stroomnet wordt
gescheiden.
Oppassen!
Om te vermijden dat de pomp
droogloopt, moet u de netstekker uit
het stopcontact trekken voor lucht
wordt aangezogen.
6.2
Pompkarakteristiek
worden
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pomphoogte en het
pompdebiet aflezen.
m
6
5
4
een
laag
3
2
1
0
0
7. Service en onderhoud
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
− schakelt u het apparaat uit,
− trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
Andere dan
onderhouds-
zaamheden mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
7.1
Regelmatig onderhoud
Om ervoor te zorgen dat de dompel-
pomp altijd probleemloos werkt, is regel-
matig onderhoud vereist. Dit geldt ook
als
de
bedrijfsomstandigheden wordt ingezet
maar vaak langere tijd niet wordt inge-
schakeld (bijv. bij gebruik in zinkputten):
Jaarlijks onderhoud
1.
Controleer het pomphuis en de
snoeren op beschadigingen.
l / h
2000
4000
6000
de
hier beschreven
of
herstellingswerk-
dompelpomp
onder
zware
NEDERLANDS
2.
Spoel de pomp met schoon water.
Hardnekkige verontreinigingen, bijv.
algen, verwijdert u met een borstel
en reinigingsmiddel.
3.
Om de binnenkant te spoelen, dom-
pelt u de pomp in schoon water en
schakelt u ze even in.
Loopwiel reinigen
1.
Verwijder de schachtring (17) en het
onderste
deel
(18)
dompelpomp zoals getoond op de
afbeelding.
19
18
17
2.
Schroef
de
stomp
ontluchtingsopening (19) los.
3.
Reinig het loopwiel en alle bereik-
bare onderdelen aan de binnenkant
van het pomphuis. Verwijder even-
tueel draden die rond de as van het
loopwiel gewikkeld zijn. Hardnek-
kige verontreinigingen verwijdert u
met een borstel en reinigingsmiddel.
4.
Zet de dompelpomp opnieuw in
elkaar.
7.2
Apparaat bewaren
Oppassen!
Vorst vernielt het apparaat en
het toebehoren omdat deze altijd
water bevatten!
•
Als er kans op vorst bestaat, moet
het apparaat samen met het toebe-
horen worden opgeborgen.
8. Problemen en storingen
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
− schakelt u het apparaat uit,
− trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
van
de
van
de
19