5 GEBRUIK
5.2
Symbolen
Afstandsbediening (2)
Voeding AAN (4)
5.3
Aansluiting van las- en aardkabel
De stroombron heeft twee uitgangen, een positieve (+) en een negatieve (-) aansluiting, voor
het aansluiten van las- en aardkabels.
Sluit de aardkabel aan op de negatieve (-) aansluiting van de stroombron. Bevestig de
contactklem van de aardkabel aan het werkstuk en zorg voor een goed contact tussen het
werkstuk en de uitgang voor de aardkabel op de stroombron.
Aanbevolen maximale stroomwaarden voor de kabels uit de aansluitset
I
max
450 A (60% inschakelduur)
350 A (100% inschakelduur)
550 A (60% inschakelduur)
430 A (100% inschakelduur)
Inschakelduur
De inschakelduur is de tijd uitgedrukt in een percentage van een periode van tien minuten,
gedurende welke u bij een bepaalde belasting kunt lassen of snijden zonder gevaar van
overbelasting. De inschakelduur geldt voor 40°C (104°F).
5.4
Stroombron in-/uitschakelen
Schakel de stroombron in door de schakelaar (1) in de stand "1" te zetten. Schakel de
stroombron uit door de schakelaar (1) in de stand "0" te zetten. Ongeacht of de netvoeding
op een abnormale manier wordt onderbroken of dat de stroombron op de normale wijze is
uitgeschakeld, zullen de lasgegevens worden opgeslagen, zodat deze de eerstvolgende keer
dat het apparaat wordt ingeschakeld, beschikbaar zijn.
5.5
Ventilatorregeling
De stroombron is voorzien van een tijdcircuit waardoor de ventilatoren na het lassen 6,5
minuten nadraaien. Daarna wordt de eenheid in de energiebesparende modus gezet. De
ventilatoren starten opnieuw wanneer weer met lassen wordt begonnen. De ventilatoren
draaien op lage snelheid bij een lasstroom tot 150 A, en op volle snelheid bij een hogere
stroom.
LET OP!
De ventilatoren kunnen op elk moment starten om de stroombron tegen
oververhitting te beschermen.
0463 431 001
Oververhitting (3)
Kabeldiameter
2
70 mm
2
95 mm
- 16 -
Kabellengte
2 - 35 m
(6,6 ft - 114,8 ft)
2 - 35 m
(6,6 ft - 114,8 ft)
© ESAB AB 2016