Fan Coil-actor FCA 1
• Object 13 „Ventilatorstand 3"
Meldobject voor de ventilatorstatus.
Zendt een 1 als de ventilator in stand 3 is geschakeld.
• Object 14 „Werkelijke waarde naar E1", „Status raamcontact naar E1"
De functie van het object hangt van de parameter „Functie van E1" op de parameterpagina „E1"
af.
Tabel 8
Parameter
„Functie van E1"
E1 = raamcontact
E1 = Sensor
werkelijke waarde
• Object 15 „Voorrang ventilator = 1 / Auto = 0"
Met dit object wordt de voorrangsregeling van de ventilator geactiveerd resp. afgesloten.
De voor de voorrangsregeling gewenste ventilatorstand wordt door
De voorrangsregeling van de ventilator heeft geen invloed op de klepregeling.
• Object 16 „Status condensaatbewaking"
De functie van het object hangt van de parameter „Bron voor condensaatbewaking" op de pagina
„Condensaatbewaking" af.
Tabel 9
Parameter
„Bron voor condensaatbewaking"
E2
Object 16
• Object 17 „Dauwpuntalarm"
Ontvangt de dauwpuntalarmtelegrammen.
1 = Alarm
Stand: Mrz-20 (Wijzigingen voorbehouden)
Betekenis
Zendt de actuele toestand van het raamcontact naar de bus.
→ Alleen bij gebruik van een externe regelaar beschikbaar.
Zendt de actueel gemeten ruimtetemperatuur naar de bus.
→ Vaste instelling bij gebruik van de interne regelaar.
Objectfunctie
Zendt de status van de condensaatbewaking
Ontvangst de status van de condensaatbewaking van
de bus
theben
object 8
bepaald.
Pagina 15 van 72