Accessoires gebruiken
In de leveromvang zijn drie extra camerahulpstukken met de
volgende functies opgenomen:
Hulpstuk
Functie
45°-opzetstuk
Maakt het met de camera om een hoek
kijken mogelijk
Haakopzetstuk
Met de haak kunnen objecten worden
verwijderd, bijv. een ring die in de afvoer
is gevallen
Magneetopzetstuk
Hiermee kunnen ijzer-, nikkel- of
kobalthoudende metalen worden
verwijderd, bijv. bouten of moeren, die op
moeilijk toegankelijke locaties liggen
1. De schroefdraadbescherming van de camera schroeven.
2. Het benodigde hulpstuk op de camera schroeven.
I.
II.
Info
Na gebruik altijd de schroefdraadbescherming weer op
de camerakop plaatsen, omdat anders de schroefdraad
kan worden beschadigd en de opzetaccessoires niet
meer kunnen worden aangebracht.
NL
Fouten en storingen
Storing
Oorzaak
Er zijn geen
batterijen geplaatst.
De batterijen zijn
Het apparaat
niet correct
kan niet worden
geplaatst.
ingeschakeld.
De batterijen zijn
leeg.
Geen micro-SD-
kaart aanwezig.
De micro-SD-kaart
is vol.
Het apparaat
heeft geen
beelden/video's
opgenomen.
Het apparaat heeft
zichzelf
uitgeschakeld
tijdens de opname.
Probleem met de
Micro-SD-kaart.
Er kan niet
worden gelezen
van de micro-
SD-kaart.
Het systeem is
gestopt.
De cameralamp is
te licht of te donker
Het
ingesteld.
camerabeeld is
De apparaatlamp
te licht of te
aan de achterzijde
donker.
beïnvloed het
beeld.
De batterijen
hebben te weinig
lading.
De cameralamp
Communicatie-
werkt niet en er
problemen tussen
is geen beeld.
camera en
apparaat.
De camera is
beschadigd.
De overdrachts-
De opgenomen
snelheid van de mi-
video hapert.
cro-SD-kaart is
minder dan 6 MB/s.
videoscoop BO22
Oplossing
Zorg dat batterijen zijn
geplaatst.
Zorg dat de batterijen
met de polen correct zijn
geplaatst.
Zorg dat de batterijen
nieuw zijn, resp.
voldoende lading hebben.
Plaats een micro-SD-
kaart.
De gegevens die niet
meer nodig zijn
verwijderen, voor het
vrijmaken van
opslagruimte.
Beëindig de opname,
voordat de batterijen leeg
zijn. Plaats nieuwe
batterijen.
Zorg dat de micro-SD-
kaart niet is beschadigd
en niet meer dan 32 GB
geheugen heeft.
Het apparaat uit- en weer
inschakelen.
De cameralamp correct
instellen (zie hoofdstuk
bediening).
Indien nodig de
apparaatlamp in- of
uitschakelen.
Plaats nieuwe batterijen.
Controleer de verbinding
tussen zwanenhals-
sonde en apparaat.
Neem contact op met de
klantenservice.
Gebruik een micro-SD-
kaart met een
overdrachtssnelheid van
minimaal 6 MB/s.
9