Koeling
In de bedrijfsmodus Koeling wordt de ruimte afgekoeld tot de
gewenste doeltemperatuur.
1. Druk op de toets Mode (16), tot de LED bedrijfsmodus
Cooling (12) brandt.
ð Op de segmentweergave (11) wordt de actuele
ruimtetemperatuur weergegeven.
2. Druk meerdere keren op de toets waarde verhogen (18) of
waarde verlagen (17), om de gewenste doeltemperatuur te
kiezen. De temperatuur kan worden ingesteld tussen 15 °C
en 31 °C in stappen van 1 °C.
ð Op de segmentweergave (11) knippert de gewenste
doeltemperatuur ca. 5 s. Daarna toont de
segmentweergave (11) weer de actuele
ruimtetemperatuur.
3. Druk op de toets Speed (15), voor het kiezen van de
gewenste ventilatorsnelheid.
ð De LED Speed (10) voor de gekozen ventilatorsnelheid
brandt.
ð De LED Cooling (12) voor de bedrijfsmodus Koeling
brandt.
Ontvochtiging
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ontvochtiging de
afvoerluchtslang, omdat anders de ontvochtiging te
gering is.
In de bedrijfsmodus Ontvochtiging wordt de luchtvochtigheid in
de ruimte verlaagd.
De temperatuur kan niet worden versteld en de ventilator draait
met snelheid 1.
1. Druk op de toets Mode (16), tot de LED bedrijfsmodus
Dehumidifying (12) brandt.
ð De LED Speed (10) voor de ventilatorsnelheid 1 brandt.
ð De LED Dehumidifying (12) voor de bedrijfsmodus
Ontvochtiging brandt.
Info
Wordt het apparaat gebruikt in een zeer vochtige
omgeving, moet het ontstane condens regelmatig
worden geleegd (zie hoofdstuk condensreservoir
legen).
NL
Automatisch bedrijf
In de bedrijfsmodus Automatisch bedrijf wordt de koeling
afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de vast ingestelde
doeltemperatuur van 24 °C geregeld.
• Bij een omgevingstemperatuur gelijk aan of hoger dan
24 °C draait het apparaat automatisch in de bedrijfsmodus
Koeling, tot de doeltemperatuur van 24 °C is bereikt.
• Bij een omgevingstemperatuur lager dan 24 °C, draait het
apparaat automatisch in de bedrijfsmodus Ventilatie.
• De doeltemperatuur is vast ingesteld op 24 °C en kan niet
handmatig worden gewijzigd.
1. Druk op de toets Mode (16), tot de LED bedrijfsmodus
Automatic (12) brandt.
ð Op de segmentweergave (11) wordt de actuele
ruimtetemperatuur weergegeven.
2. Druk op de toets Speed (15), voor het kiezen van de
gewenste ventilatorsnelheid.
ð De LED Speed (10) voor de gekozen ventilatorsnelheid
brandt.
ð De LED Automatic (12) voor de bedrijfsmodus
Automatisch bedrijf brandt.
Condensafvoerslang aansluiten
Wordt het apparaat gedurende een langere periode gebruikt of
als u de tank niet continu wilt legen, bestaat de mogelijkheid
een condensafvoerslang op de slangaansluiting aan te sluiten.
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
ü Het apparaat is van het stroomnet gescheiden.
1. Transporteer, resp. rol het apparaat voorzichtig naar een
geschikte locatie, om het condens te laten weglopen (bijv.
een afvoer) of zet een geschikt opvangreservoir klaar
onder de condensafvoer.
2. Verwijder de rubberplug uit de condensafvoer (7).
Bedieningshandleiding – lokale airconditioner PAC 2010 S
8