Diagram 3 : contacten met neutrale zone
Temperatuur
C1
C2
Als de parameter CFG ingesteld is op 3, dient het contact 1 voor koelen
en het contact 2 voor verwarmen. De parameters SP2, r5, r7, r8, r9 en
r10 worden niet gebruikt. De parameter r11 regelt de neutrale zone.
Diagram 4 : trapsgewijze contacten met één instelwaarde
Temperatuur
C1
C2
Als de parameter CFG ingesteld is op 4, wordt het temperatuurverschil
tussen de contacten geregeld door de parameter r11. Bijgevolg dienen
de twee contacten voor verwarmen (r5 = 1) of voor koelen (r5 = 0).
De parameters SP2, r0, r6, r7, r8, r9 en r10 zijn niet in gebruik.
n
Parameters voor configuratie
PARAMETER
MIN
MAX
Sp1
r1
r2
Sp2
r7
r8
CA1
-25.0
25.0
PARAMETER
MIN
MAX
P0
0
13
P1
0
1
P2
0
2
P3
-199,0
199,0
P4
-199,0
199,0
P5
0
1
PARAMETER
MIN
MAX
r0
0,1
99,0
r1
-199,0
r2
r0
r11/2
Instelwaarde
r11/2
r6
Tijd
Tijd
Tijd
r11/2
r11/2
Instelwaarde
Tijd
Tijd
Tijd
EENHEID
FABRIEKSINSTELLING
°C/°F
0.0
°C/°F
0.0
°C/°F
0.0
EENHEID
FABRIEKSINSTELLING
–
afhankelijk van
uitvoering
–
1
–
0
punten
-20,0
punten
80,0
punten
0
EENHEID
FABRIEKSINSTELLING
°C/°F
2,0
°C/°F
0,0
n
Afmetingen
61,0 mm
n
Montagerichtlijnen
+
Kies een vocht- en stofvrije montageplaats met een ruimtetemperatuur die
de toelaatbare drempels van het apparaat niet overschrijdt
+
Vermijd montage dichtbij inductiebronnen (trafo, contactoren, pc-scherm,
enz.)
+
Vermijd van de voelerkabel en de 230 V-kabels naast elkaar te leggen
+
De voelerkabel mag niet meer dan 100 m verlengd worden.
instelwaarde 1
instelwaarde 2
offset
keuze van voeler
0 : PTC
1 : NTC
2 : J (fabrieksinstelling voor universele uitvoeringen)
3 : K
4 : Pt100, 3-draads
5 : Pt100, 2-draads
6 : Pt1000, 3-draads
De uitvoeringen TS 23-232J kunnen alleen geconfigureerd worden door 2 of 3.
De uitvoeringen TS 23-232P kunnen alleen geconfigureerd worden door 0 of 1.
1 : met decimaalpunt (indien toegelaten door grootte en ingangssignaal)
0 : zonder decimaalpunt
meeteenheid | 0 : °C, 1 : °F, 2 : geen aanduiding (indien bij gebruik van een analoge
ingang geen temperatuurmeting plaatsvindt)
minimale waarde voor analoge ingang (uitsluitend voor TS 23-232M)
maximale waarde voor analoge ingang (uitsluitend voor TS 23-232M)
weergegeven temperatuur | 0 : gemeten temperatuur, 1 : temperatuurinstelwaarde
differentiaal van contact 1 indien CFG = 1, 2 of 3
minimale instelwaarde 1
53,0 mm
INSTELWAARDE
INGANGEN
7 : Pt1000, 2-draads
8 : 4 tot 20 mA
9 : 0 tot 20 mA
10 : 2 tot 10 V
11 : 0 tot 10 V
12 : Ni120, 3-draads
13 : Ni 120, 2-draads
REGELING