Bedieningspaneel
A. Rood controlelampje "Compressor On"
B. Thermostaat
A. Rood controlelampje "Compressor On"
Het rode controlelampje (fig. 2:A) gaat branden als de
Compressor draait.
Dit lampje gaat alléén uit als de compressor niet draait.
B. Thermostaat
De thermostaat (fig. 3:B) zorgt voor de juiste temperatuur in
het apparaat. De knop van de thermostaat (7-standen).
stand 0 = de stroom naar de compressor is onderbroken
en het rode controlelampje brandt niet.
stand 1 = de laagste stand ("warmste" temperatuur)
stand 7 = de hoogste stand ("koudste" temperatuur)
Pagina 7
fig. 3
Let op: De instelling van de thermostaat is onder andere
afhankelijk van:
- de omgevingstemperatuur
- de ruimte waarin het apparaat wordt geplaatst
- hoe vaak het deksel wordt geopend
- de hoeveelheid bewaarde producten
Bij een omgevingstemperatuur tussen +20º C. en +25º C.
kunt u de thermostaat het beste op stand 4- 5 zetten om
de juiste temperatuur te verkrijgen voor het bewaren van
reeds bevroren voedsel.
Attentie: Onder bepaalde omstandigheden kan het nodig
zijn een hogere- of lagere thermostaatinstelling te kiezen.
Let op:
Bij een omgevingstemperatuur lager dan + 12C., zal
het apparaat gaan ontdooien!
De eerste keer ......
- Zet, als u het apparaat voor de eerste keer in gebruik
neemt, de thermostaat op positie 7 (fig. 3:B).
- Laat het apparaat de eerste keer 4 uur ongevuld op
temperatuur komen voor u reeds bevroren producten in
de vriezer plaatst en zet de thermostaat (fig. 3:B)
daarna tussen stand 4 – 5.
- Verdeel nog in te vriezen voedsel (zeker de eerste keer)
zodanig, dat het zoveel mogelijk in direct contact komt
met de wanden van de vriezer.
- Invriezen voor de eerste keer (of iedere keer dat u grotere
hoeveelheden (vers) voedsel wilt invriezen)de thermostaat
(fig. 3:B) minstens 12 uur van te voren op positie 7 instellen
en daarna op de stand 4-5 zetten (bij verse levensmiddelen
pas na 24 uur) als het voedsel ingevroren is.
Pagina 8