7. Geef het aantal zaagsnedes in en druk op Reset.
8. Druk op de startknop.
9. Regel met het hydraulisch ventiel de zaagdruk.
Indien de machine stopt zonder dat het gewenste aantal zaagsnedes is gemaakt, dan kan het zaagblad
gebroken zijn of het werkstuk kan te kort zijn.
5.5 Zaaggeleiding en klemming
Voor een correcte geleiding van het zaagblad is de machine voorzien van twee metaalcarbide geleiderplaatjes
die op geleiderarmen gemonteerd zijn. De kogellagers en geleiderplaatjes zorgen samen voor een goede
geleiding van het zaagblad. Plaats de geleiderarmen zo dicht mogelijk op het materiaal en zet ze goed vast.
Verstel de geleiderplaatjes om de speling bij te stellen. De minimale afstand tussen geleiderplaatjes en
zaagblad moet 0,04 mm bedragen.
5.6 Zaagblad vervangen
Open eerst het wieldeksel en til het op. Haal de spanning van het zaagblad, zodat het van de zaagwielen
verwijderd kan worden. Bij het omleggen van een nieuw zaagblad voert u deze handelingen in omgekeerde
volgorde uit. U kunt daarnaast de zaagbladspanning controleren met een spanningsmeter. Let er bovendien
op dat de tanden van het zaagblad in de juiste richting wijzen. Schakel de machine niet in als de tanden in de
verkeerde richting wijzen maar monteer het zaagblad opnieuw.
5.7 Zaagsnelheid
De machine heeft twee vooraf ingestelde zaagsneheden van 35 – 70 m/sec. De zaagsnelheid moet worden
afgestemd op de materiaalsoort en de afmetingen van het werkstuk. Als de machine teveel lawaai maakt,
moet u de snelheid verlagen. Een tabel met richtlijnen voor de zaagsnelheden vindt u op de machine of in
deze handleiding.
6. Zaagbladkeuze
T
ANDSTEEK
Constante vertanding
Diameter
< 12 mm
13-30 mm
30-50 mm
50-80 mm
80-100 mm
110-200 mm
200-400 mm
> 400 mm
Z
AAGBLADTYPE
Zaagbladen verschillen qua constructie op punten als:
-
vorm en snijhoek van de tanden
-
tandsteek
-
tandzetting
Tandsteek
14
10
8
6
4
3
2
1.25
Gecombineerde vertanding
Diameter
< 25 mm
20-40 mm
25-70 mm
35-90 mm
50-100 mm
80-200 mm
> 200 mm
-13-
Tandsteek
10/14
8/12
6/10
5/8
4/6
3/4
2/3