Pulse-oximeter
wordt onderbroken
tijdens de meting
of geeft grote ver-
schillen tussen de
gemeten waarden
weer.
De pulse-oximeter
kan niet worden
ingeschakeld.
Onvoldoende doorbloeding
van de vinger waarop de
meting wordt uitgevoerd.
De vinger waarop de meting
wordt uitgevoerd is te groot
of te klein.
Vinger, hand of lichaam wordt
bewogen.
Hartritmestoornissen
De batterijen zijn leeg.
De batterijen zijn niet op de
juiste wijze geplaatst.
De pulse-oximeter is defect.
22
Neem de waarschuwingen
en veiligheidsaanwijzingen in
hoofdstuk 5 in acht.
De vingertop moet de vol-
gende afmetingen hebben:
Breedte tussen 10 en 20 mm
Dikte tussen 5 en 15 mm
Houd uw vinger, hand en li-
chaam tijdens de meting stil.
Raadpleeg een arts.
Vervang de batterijen.
Plaats de batterijen opnieuw
in het apparaat.
Neem contact op met uw
dealer of met de klanten-
service.