Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
1. Druk op de toets ON/OFF (17).
ð De ventilator schakelt in.
ð De compressor wordt na ca. 3 minuten ingeschakeld en
het apparaat start met de ontvochtiging.
Gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid instellen
De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid kan op ieder
moment worden voorgeselecteerd.
Druk op de toets +/- (18) om de gewenste waarde voor de
relatieve ruimteluchtvochtigheid in te stellen (van 35 % tot 80 %
in 5 %-stappen).
Ventilatorsnelheid instellen
Druk herhaaldelijk op de toets FAN SPEED (19) tot de led (10)
voor de gewenste ventilatorsnelheid LOW, MID of HIGH gaat
branden.
Continubedrijf instellen
Het apparaat ontvochtigt de lucht continu en onafhankelijk van
de relatieve ruimteluchtvochtigheid.
De relatieve ruimteluchtvochtigheid en de ventilatorsnelheid
kunnen in deze bedrijfsmodus niet worden ingesteld.
1. Druk herhaaldelijk op de toets - (18) tot op het display CO
wordt weergegeven.
ð De led CONTINUOUS (15) brandt.
ð Het apparaat werkt met de maximale
ontvochtigingscapaciteit tot het condensreservoir vol is
of, bij bedrijf met een condensafvoerslang, tot het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Timer instellen
De timer werkt op twee manieren:
• automatisch inschakelen na een vooringesteld aantal uren
• automatisch uitschakelen na een vooringesteld aantal uren
Het aantal uren kan in stappen van 2 h (2 h of 4 h) worden
ingesteld.
Let op
Het apparaat mag niet onbewaakt in een vrij
toegankelijke ruimte worden gebruikt als de timer
actief is.
8
Automatisch inschakelen
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
1. Druk op de toets TIMER (20) om het apparaat na 2 uur
automatisch in te schakelen.
ð De led 2HRS (9) brandt.
2. Druk opnieuw op de toets TIMER (20) om het apparaat na
4 uur automatisch in te schakelen.
ð De led 4HRS (9) brandt.
ð Het apparaat wordt na de vooringestelde tijd ingeschakeld.
ð Het apparaat draait tot handmatige of automatische
uitschakeling.
Automatisch uitschakelen
ü Het apparaat is ingeschakeld.
1. Druk op de toets TIMER (20) om het apparaat na 2 uur
automatisch uit te schakelen.
ð De led 2HRS (9) brandt.
2. Druk opnieuw op de toets TIMER (20) om het apparaat na
4 uur automatisch uit te schakelen.
ð De led 4HRS (9) brandt.
ð Het apparaat wordt na de vooringestelde tijd uitgeschakeld.
Automatisch ontdooien
Bij lage omgevingstemperaturen kan de verdamper tijdens het
ontvochtigen bevriezen. Het apparaat voert dan een
automatische ontdooiing uit. Tijdens de ontdooifase wordt de
ontvochtiging kort onderbroken. De ventilator blijft draaien.
De duur van het ontdooien kan variëren. Schakel het apparaat
tijdens het automatisch ontdooien niet uit. Trek de netstekker
niet uit het stopcontact.
Memory-functie
Na een korte stroomuitval blijft de gekozen instelwaarde voor de
relatieve ruimteluchtvochtigheid opgeslagen. De evt.
geprogrammeerde timer wordt niet in het apparaat opgeslagen.
Wasdroging
Het apparaat kan daarnaast ook als ruimtelucht-wasdroger voor
ondersteuning van de droging van nat wasgoed in woon- of
werkruimten worden gebruikt.
Houd bij het plaatsen van het apparaat of een wasrek rekening
met de minimale afstanden volgens de technische gegevens.
Voor wasdroging moeten de volgende waarden worden
vooringesteld:
• Kastdroog = 46% relatieve luchtvochtigheid
• Strijkdroog = 58% relatieve luchtvochtigheid
• Voorgedroogd = 65% relatieve luchtvochtigheid
Gebruik evt. een meetapparaat voor het meten van de
luchtvochtigheid.
Bedrijf met slang aan de condensaansluiting
Voor langdurig continubedrijf of onbewaakte ontvochtiging moet
het apparaat met een condensafvoerslang worden gebruikt.
ü Een geschikte slang (diameter: 12 mm) ligt klaar.
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
luchtontvochtiger TTK 65 E
NL