8. Storingen
De pomp werkt niet
Controleer met een multimeter of er stroom op de vetpomp staat.
•
Staat er geen stroom op de pomp? Controleer dan de bekabeling en zekeringen.
Staat wel de juiste spanning op de pomp? Controleer dan of de besturingseenheid werkt.
•
Werkt de besturingseenheid niet? Vervang de besturingseenheid.
•
Werkt de besturingseenheid wel? Vervang de motor.
Er staat geen stroom op het apparaat.
•
Controleer de elektriciteitskabels. Vervang ze als het nodig is.
•
Controleer de kabel die van de zekering en naar de vetpomp loopt. Vervang die als het nodig is.
De zekeringen zijn kapot.
•
Vervang de zekeringen.
De printplaat is kapot
•
Vervang de printplaat.
De motorreductor is kapot.
•
Vervang de motorreductor.
De pomp werkt wel, maar geeft geen vet
Er zit geen vet meer in de pomp.
•
Vul het reservoir met vet en laat de pomp lopen tot er geen lucht meer in het vet zit.
Er is verkeerd of vervuild vet gebruikt
•
Verwijder al het vet uit de pomp en vul de pomp met nieuw vet. Kijk op pagina 30 voor de aanbevolen vetten.
Het pompelement is kapot.
•
Heeft u de voorgenoemde punten gecontroleerd en wordt er geen vet verpompt of wordt het vet met onvoldoende
druk verpompt? Dan is het pompelement kapot.
•
Vervang het pompelement.
22