Werkdruk instellen
De uitgaande druk van de slangkoppeling C is in te stellen mid-
dels de drukregelaar B. (zie afbeelding op pagina 12)
1. Draai de rode borgring D los.
2. Draai vervolgens de knop B van de drukregelaar linksom
om de uitgaande druk naar beneden in te stellen en rechts-
om om naar boven in te stellen.
3. Op de kleine manometer E is af te lezen met welke druk de
lucht uitvloeit, let op dit is altijd minder wanneer de lucht
stroomt dan wanneer deze opgesloten zit in de luchttank.
Test zo nodig eerst door de aangesloten tool te laten wer-
ken terwijl u de druk instelt voor een realistische drukin-
stelling.
4. Draai de rode borgring D weer vast zodra de gewenste druk
is bereikt.
Vocht in de lucht
Vocht in gecomprimeerde lucht zal zich in druppeltjes samen-
voegen als het uit een luchtcompressor komt. Wanneer de
luchtvochtigheid hoog is of wanneer een compressor voor een
langere periode continu wordt gebruikt, zal dit zich in de tank
verzamelen. Bij gebruik van een verfspuit of zandstraalpistool
wordt dit water uit de tank door de slang gevoerd en komt het
gemengt met het middel naar buiten.
Thermische beveiliging
Deze compressor is uitgerust met een thermischebeveiliging,
die de motor zal uitschakelen als deze oververhit raakt en be-
vindt zich in de machine.
Mogelijke oorzaken oververhitting:
1.
De motor draait > 60% van de tijd en > 10x/ uur
2.
Te laag voltage (Zie p. 20 rij 2 en 3)
3.
Verstopt luchtfilter (Zie p. 14)
4.
Gebrek aan goede ventilatie (Plaats in andere ruimte)
Als de thermischebeveiliging wordt geactiveerd,
moet de motor eerst afkoelen voordat deze weer kan opstar-
ten. Druk de aan/-uitschakelaar in om de machine te stoppen.
Laat de machine een paar minuten afkoelen en zet het dan
weer aan.
LET OP!
•
Stel de druk nooit hoger in dan nodig voor het aangesloten
gereedschap. Bij een hogere instelling zal de compressor
onnodig lucht verspillen wat ten koste gaan van de effici-
entie.
•
Voor het instellen van de maximale werkdruk zie pagina 12.
De druk voor het aanslaan van de compressor tijdens ge-
•
bruik is niet in te stellen.
BELANGRIJK: Deze condensatie veroorzaakt water-
vlekken in een verfoppervlak, vooral bij spuiten anders dan op
waterbasis-verven. Bij zandstralen veroorzaakt dit verstopping
in het pistool waardoor het niet effectief werkt. Een vochtaf-
scheider zo dicht mogelijk bij het pistool geplaatst, kan oplos-
sing bieden bij dit probleem. (Contacteer eventueel ACG voor
een advies)
13