4
Inbedrijfstelling
LET OP!
Ontluchten van de cv-installatie is belang-
rijk. Alle lucht in de cv-installatie verzamelt
zich in het hoogste punt als de cv-installa-
tie langzaam gevuld wordt.
Ontlucht de cv-installatie via de ontluchtingskleppen
van de radiatoren. Begin hierbij op de laagste verdie-
ping in het pand, en ga steeds één verdieping hoger
(afb. 14).
Lees de installatiedruk opnieuw af op de analoge
manometer of op het display van de BC10 (afb. 17).
Wanneer de druk beneden 1,0 bar ligt, herhaal dan
de vul- en ontluchtprocedure zoals hierboven om-
schreven, net zolang totdat de gewenste druk is
bereikt en er geen lucht meer in de cv-installatie aan-
wezig is.
Sluit de waterkraan.
Sluit de vulkraan van de cv-ketel.
Koppel de slang af.
Draai de afsluitkap van de vul- en aftapkraan erop.
Wanneer de cv-ketel ongeveer een week in bedrijf is ge-
weest en het display een druk lager dan 1,0 bar weer-
geeft, moet de installatie bijgevuld worden. Het dalen
van de druk in een cv-installatie wordt veroorzaakt door
het ontsnappen van luchtbellen via koppelingen en
(automatische) ontluchters. Ook zuurstof dat opgelost is
in het verse cv-water, zal naar verloop van tijd uit het
cv-water trekken en ervoor zorgen dat de druk in de
cv-installatie daalt.
Het is dus normaal dat de cv-installatie na inbedrijfstel-
ling enige malen bijgevuld moet worden.
Daarna zal het bijvullen gemiddeld 1 keer per jaar nodig
zijn.
Als de cv-installatie echter vaak bijgevuld moet worden,
dan is er vermoedelijk sprake van waterverlies als ge-
volg van lekkage of een defect expansievat. In dit geval
is het belangrijk om de oorzaak zo snel mogelijk weg te
nemen.
BBT Thermotechnology Belgium nv/sa • http://www.buderus.be
12
Bedieningsvoorschrift condenserende gaswandketel Logamax plus GB162-80/100 • Uitgave 03/2006
Afb. 15 Radiatoren ontluchten
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!