6.3.1
Veiligheidsventiel
Voor de veiligheid is het toebehoren uitgerust met een ventiel dat voorkomt dat het toebehoren kan worden
gebruikt wanneer het van de grond is opgeheven. Het ventiel stopt het hydraulische debiet naar de
hydraulische motor van het toebehoren wanneer het toebehoren is opgeheven of wanneer de zweefstand te
laag is ingesteld. Op ongelijke grond kan het veiligheidsventiel te vaak inschakelen. Daarom is het belangrijk
om de juiste zweefstandpositie in te stellen voor de juiste werking van het toebehoren.
Wanneer het stangenstelsel is ingesteld op
de
positie die
afbeelding, draait de motor niet omdat het
veiligheidsventiel wordt ingeschakeld. De
voorplaat van de laadarm moet voldoende
vooruit worden gekanteld.
De zweefstand moet worden gecontroleerd
als de motor helemaal niet draait of
onregelmatig
besturingshendel van de externe hydrauliek
op ingeschakeld is vergrendeld.
Controleer
snelkoppelingsplaat omhoog (bakvulrichting) om het ventiel te activeren; de motor moet
stoppen wanneer het stangenstelsel volledig is gekanteld. Gebruik het toebehoren nooit
als het ventiel defect is, neem indien nodig contact op met service.
6.4 De snijhoogte aanpassen
De snijhoogte kan worden aangepast met de plastic hulzen op de verticale assen van de steunwielen. De
maaier hoeft niet van de kniklader te worden losgekoppeld tijdens het aanpassen van de hoogte. De hoogte
aanpassen:
1. Hef het toebehoren iets van de grond af met de kniklader en
schakel de motor uit.
2. Verwijder de borgpen van de verticale as van het dragende wiel.
Trek het wiel van zijn houder af.
3. Breng enkele plastic hulzen van boven de beugel naar eronder of
vice versa, afhankelijk van of u de bezem omhoog of omlaag wilt
brengen.
4. Duw de as terug door de beugel en breng de borgpen weer aan.
5. Herhaal stappen 2-4 voor alle wielen. Zorg ervoor dat alle wielen
zijn afgesteld op dezelfde hoogte.
Er zijn plastic hulzen in twee dikten (10 en 20 mm)
voor een meer nauwkeurige afstelling van de
werkhoogte. Pas alle wielen aan op dezelfde
hoogte.
is
aangegeven
draait,
zelfs
wanneer
de
werking
van
het
op de
de
veiligheidsventiel
19 (28)
regelmatig.
Kantel
de