12. STORINGEN EN SERVICE-ONDERDELEN
Het toestel wordt door ingebouwde elektronica volledig aangestuurd en gecontroleerd. Als er ergens in het toestel een
storing wordt gesignaleerd zal het toestel, afhankelijk van de soort storing, uitschakelen en een foutcode weergeven op het
display. Aan de meeste storingen zijn foutcodes verbonden (2 categoriën).
12.1 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen
Geen ionisatie-signaal (na 3 startpogingen)
•
Controleer of de gaskraan open staat.
•
Controleer de gasvoordruk.
•
Controleer de contacten van de ionisatiepen.
•
Controleer de afstand tussen ionisatiepen en
het branderbed.
•
Controleer de vonkontsteking.
•
Controleer de afstand tussen ontsteek
elektrode en het branderbed.
•
Controleer het gasblok.
•
Controleer het ionisatiesignaal zie 10.4
Vals vlamsignaal
•
Dit treedt op wanneer na 5 seconden na
einde warmtevraag vlamsignaal gezien
wordt. Dit is echter normaal niet mogelijk.
Maximaalthermostaat of TTB in werking
•
Controleer de werking van de CV-pomp.
•
Controleer of er voldoende doorstroming
tapwaterzijdig is.
•
Controleer juiste werking maximaal-
thermostaat.
Bij temperatuur < 88°C: contact.
Bij temperatuur > 100°C: open contact.
Bij defect vervangen. Let op 230 Volt!
•
Controleer juiste werking TTB-sensor
Bij temperatuur < 80°C: contact.
Bij temperatuur > 80°C: open contact.
Bij defect vervangen. Let op 230 Volt!
Doorverbinding niet aanwezig
•
Controleer of de doorverbinding op connector
x5 op de pootjes 3 en 4 aanwezig is.
Controle ionisatie-circuit
•
Controleer het ionisatie circuit.
•
Mogelijke oorzaak netspanningsproblemen
of blikseminslag.
Controle gasklepcircuit
•
Controleer bekabeling van print naar het
gasblok.
•
Controleer het gasblok.
Interne print fout
•
Mogelijke oorzaak netspanningsproblemen
of blikseminslag.
t/m
•
Vervang de print.
CV-aanvoersensor fout (weerstand te laag) zie
tabel
•
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
•
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
28
CV-aanvoersensor fout (weerstand te hoog) zie
tabel
•
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
•
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
Tapwatersensor fout (weerstand te laag)
zie tabel
•
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
•
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
Tapwatersensor fout (weerstand te hoog)
zie tabel
•
Controleer of stekkertjes goed op de sensor
zijn aangesloten.
•
Controleer of de sensor niet defect is. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
Te lage netspanning (230 Volt)
•
Bij een te lage netspanning (185 Volt)
minimaal 10 seconden lang. Indien de
spanning weer boven de 190 Volt komt
verdwijnt de storing.
Afwijking van de netfrequentie
•
Bij afwijking van +/-5% van de netfrequentie
(+/- 3Hz).
Laagspanning 24V ~ te laag of te hoog
•
Contoleer de netspanning indien correct
vervang de print.
Waterdruk van de CV-installatie is te laag
•
De druk in de CV-installatie is te laag. Breng
de installatie op voldoende druk (1,5 bar).
•
Controleer bij voldoende druk of de
watergebrekschakelaar in orde is.
Reset knop blijft vastzitten
•
Test de knop of deze na indrukken terugkomt.
Buitenvoeler fout
•
Indien buitenvoeler aangesloten:
Controleer of de aansluiting op de sensor in
orde zijn. Mogelijk is de sensor defect. De
weerstand bij 25°C dient ca 10 kOhm te zijn.
•
Het toestel schakelt in bij een ketelwatertemperatuur
van 5°C of lager, via sensor (34).
•
Zekering op print 2 Amp (traag).
•
De cv-pomp (32) functioneert niet als de cv-
waterdruk te laag is.