6.2 Meten van de spanning op de niveausonde
Meet de spanning op de sonde om te controleren of de niveausonde ondergedompeld is of dat er een storing is.
Zie Figuur 14.
2-4/10-12
ondergedompeld
≈ 0,6 tot 1,0V
< 0,3 tot 0,5V
85 Hz!
Opmerkingen:
De getoonde spanningen zijn indicatief en kunnen variëren per toepassing, gemeten spanningen zijn Va.c. 1.
1.
De gemeten spanning over aansluitklemmen 3-4/11-12 moet vergeleken worden met de helft van de gemeten
spanning over aansluitklemmen 2-4/10-12. 2.
2.
Dit kan duiden op kalkaanslag, vuil of vocht op de sonde.
1
2-4
2-3
3-4
3
2
LP40
Item
1
CEP Centraal aardingspunt in schakelkast
2
Niveausonde LP40.
Opmerking
De zelfcontroleroutine van de niveauschakelaar LCS3050 reduceert U2-4/10-12 tot 0 Volt, als
ze cyclisch wordt uitgevoerd.
22
3-4/11-12
1
blootgesteld
≥ 0,3 tot 0,5V
2
3
4
5
6
1
2
1
LCS3050 Laagwaterniveauschakelaar voor twee sondes
ondergedompeld
blootgesteld
≥ 0,3 tot 0,5V
< 0,3 tot 0,5V
7
8
9 10 11 12 13 14 15
10-12
10-11
11-12
3
2
Fig. 14
2-3/10-11
2
Storing
(ondergedompeld of
blootgesteld)
< 0,3 tot 0,5V
1
1
2
LP40
IM-P693-06-NL EMM-UKn-02