•
Plaats briefpapier met de afdrukbare zijde naar beneden
en met de bovenrand naar achteren in de printer voor
dubbelzijdige afdrukken.
•
Plaats een envelop met de klepzijde omlaag en tegen de
rechterkant van de papiergeleider.
3
Voer het papier in totdat de voorste rand naar binnen wordt
getrokken.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Duw het papier
niet te ver in de handmatige invoer om papierstoringen te
voorkomen.
Papiersoort en papierformaat instellen
1
Blader in het beginscherm naar:
Instellingen > Papier > Ladeconfiguratie > Papierformaat/-
soort > selecteer een papierbron
2
Stel het papierformaat en de papiersoort in.
Een mobiel apparaat verbinden met
het draadloze netwerk van de printer
1
Inschakelen Wi-Fi Direct op de printer. Raak vanaf het
beginscherm Instellingen > Netwerk/Poorten > Draadloos >
Wi-Fi Direct inschakelen aan.
Opmerkingen:
•
De Wi-Fi Direct SSID en het wachtwoord worden
automatisch gegenereerd. Als u de Wi-Fi Direct SSID en
het wachtwoord wilt weergeven, gaat u naar het menu
Wi-Fi Direct .
•
U kunt de SSID en het wachtwoord zo nodig ook
wijzigen.
2
Verbind uw mobiele apparaat met het draadloze netwerk van
de printer.
Papierstoringen verhelpen
Locaties van storingen bepalen
Opmerkingen:
•
Als Storingsassistentie is ingesteld op Aan, voert de printer
lege of gedeeltelijk afgedrukte pagina's automatisch uit
nadat een vastgelopen pagina is verwijderd. Kijk of er
onbedrukte pagina's uit de printer komen.
•
Als Herstel na storing op Aan of Automatisch staat, drukt de
printer de vastgelopen pagina's opnieuw af.
6
Storingslocaties
1
Automatische documentinvoer (ADF)
2
Standaarduitvoerlade
3
Handmatige invoer
4
Lade
5
Achterklep