BEDIENINGSELEMENTEN EN VERBINDINGEN
FUNCTIES
Automatische meting
•
De standaardstatus wordt ingesteld op de automatische identificatiemodus (AUTO
LCR) bij het opstarten.
•
Standaardfrequentie is 1K - de meter zal impedantiekarakteristieken automatisch
identificeren. Het selecteert ook de hoofdparameter L, C of R en seriële of parallelle modi.
Bewaring van gegevens
•
Druk tijdens de meting op HOLD om de huidige meting te vergrendelen. Druk
nogmaals op HOLD om terug te gaan naar normale meting.
Handmatige L/C/R-modusselectie
•
Druk herhaaldelijk op de knop "FUNC" om de parameters "AUTO, LCR-+AUTO,
L-+ AUTO, C-+AUTO, R-+DCR-+AUTO LCR" te selecteren
•
Druk op de knop SERIES/PAR om te schakelen tussen de seriële en parallelle modi.
•
Druk op D/Q/Θ om hulpparameters van D, Q of ESR te selecteren.
Opmerking: selecteer seriële modus voor ESR en parallel voor RP-modi. In de AUTO-modus
kunnen deze hulpparameters worden genegeerd omdat ze automatisch worden ingesteld.
1.
LCD-scherm
2.
Frequentietoets/sorteerknop
3.
Kalibratieknop
4.
Aan/uit-knop
5.
USB-functieknop
6.
Parameterknop extra functie
7.
Relatievemetingknop
8.
Invoerverbinding
9.
Scherm aardklemmen
10. Serie/parallel-knop
11. Functieknop voor inductantie,
capaciteit of weerstand
12. Hold/enter-knop
13. Schermverlichting/instelling-knop
1.
LCD-scherm
2.
Kalibratie van open circuit/
kortsluiting
3.
Automatisch uitschakelen
4.
Relatieve meting
5.
Hoofduitleesscherm
6.
Hulpuitlezing
7.
Analoog staafdiagram
8.
Zeeftolerantiemodus
9.
Datahoudmodus
3