Fan Coil-actor FCA 2
• Object 11 „Ventilatorstand 1"
Alleen aanwezig wanneer ventilatoraansturing = standaard.
Meldobject voor de ventilatorstatus.
Zendt een 1 als de ventilator in stand 1 is geschakeld.
• Object 12 „Ventilatorstand 2"
Alleen aanwezig wanneer ventilatoraansturing = standaard.
Meldobject voor de ventilatorstatus.
Zendt een 1 als de ventilator in stand 2 is geschakeld.
• Objekt 13 „Ventilatorstand 3"
Alleen aanwezig wanneer ventilatoraansturing = standaard.
Meldobject voor de ventilatorstatus.
Zendt een 1 als de ventilator in stand 3 is geschakeld.
• Object 14 „Werkelijke waarde naar E1", „Status raamcontact naar E1"
De functie van het object hangt van de parameter „Functie van E1" op de parameterpagina „E1"
af.
Tabel 10
Parameters
„Functie van E1"
E1 = raamcontact
E1 = Sensor
werkelijke waarde
• Object 15 „Ventilator voorrang/auto" „Ventilator auto/voorrang"
Met dit object wordt de voorrangsregeling van de ventilator geactiveerd resp. afgesloten.
De voor de voorrangsregeling gewenste ventilatorstand resp. -snelheid wordt door object 8
bepaald.
De werkingsrichting van het voorrangsobject kan op de parameterpagina Algemeen worden
ingesteld.
De voorrangsregeling van de ventilator heeft geen invloed op de klepregeling.
Stand: mrt-20 (wijzigingen voorbehouden)
Betekenis
Zendt de actuele toestand van het raamcontact naar de bus.
→ Alleen bij gebruik van een externe regelaar beschikbaar.
Zendt de actueel gemeten ruimtetemperatuur naar de bus.
→ Vaste instelling bij gebruik van de interne regelaar.
18
90
Pagina
van