Inhoudsopgave
Advertenties
Transmitters kunnen bediend worden met enkelzijdige voeding binnen een
bereik van 10 – 35 VDC. Echter de voeding die gebruikt wordt zal beperkingen
opleveren op de totale weerstand in het externe circuit. Dit moet in acht worden
genomen bij het kiezen van de elektrische spanning. Hierbij speelt de
metingsweerstand bij de remote ontvanger een belangrijke rol alsook de
weerstanden van gebruikte kalibratie-meters. Het voorbeeld hieronder weergeeft
de relatie tussen de twee overwegingen (minder spanning staat minder
weerstand toe)
Om ervoor te zorgen dat de sensor maar enkele seconden nodig heeft om te
stabiliseren na de start, bevat de transmitter circuit een FET aangedreven
kortsluit-schakelaar tussen de meet-elektrodes en referentie-elektrodes van de
CiTicel, zodra voeding is afgesloten. Echter door de verschillende werkingen van
de sensoren (nitricoxide en waterstofchloride sensoren), de schakelaar is
weggelaten bij deze sensoren. Deze hebben daarvoor een langere tijd nodig om
op te starten, wanneer eerst gebruikt wordt en hebben constant voeding nodig.
Belangrijk: De transmitters zijn enkel gemaakt voor voeding binnen een bereik
van 10 – 35 VDC. Daarbuiten zal storing en/of schade optreden.
Verband tussen voeding voltage en de totale weerstand
Voorbeeld: Een transmitter met een standaard 24 VDC voeding wordt gebruikt.
De totale toegestane weerstand wordt als volgt bepaald:
De minimale benodigde voltage voor de
transmitter is 10 Volt. Daardoor is de
maximale aanvaardbare afdaling van de
totale weerstand 14 Volt.
Vereiste stroomsterkte: 20 mA
Daardoor is de maximale toegestane
weerstand:
(d.m.v. wet van Ohm)
R = V / I
R = (14 x 1000) / 20
R = 700 Ohm
In dit geval is een metingsweerstand
van 250 Ohm
goed, wat een schaal van 1 V tot 5V geeft.
Instructie- en kalibratievoorschriften VCD2 sensor
Type:
OP13 – EasyCal 4-20 mA Transmitter (Toxic CiTicels)
Voeding en Totale weerstand
5
Advertenties
Inhoudsopgave
