7.2. Eventuele storingen en oplossingen.
Storing
De machine gaat niet
aan.
De machine vult niet.
Knipperen
wasprogramma
lampje( c).
Het wasresultaat is
onvoldoende.
Het droogresultaat is
onvoldoende.
Op het vaatwerk zijn
strepen en vlekken
zichtbaar.
Tijdens het
programma
stopt de machine en
gaat niet meer
verder.
Tijdens het
programma
stopt de machine en
gaat water bijvullen.
Mogelijke oorzaak
• Er is geen spanning aanwezig.
• De aan/uit schakelaar staat uit.
• De kraan staat dicht.
• De deur is niet dicht.
• Het inlaatfilter zit verstopt met vuil.
• De niveauregelaar is defect.
Wastank wordt niet gevuld
Water wordt niet verwarmd,
( alleen bij machines met Thermostop)
• De waskoppen zitten verstopt of de
wasarmen draaien niet rond.
• De concentratie zeepmiddel is onvoldoende
• Het waspompfilter is vuil
• De glansmiddeldosering is onvoldoende of de
voorraadtank is leeg.
• Het vaatwerk is te lang in de machine
gebleven.
• De temperatuur van het
naspoelwater is te laag.
• Er wordt teveel glansmiddel gedoseerd.
• Het water bevat teveel kalk.
• Als een waterontharder voor de machine
geplaatst is, controleer of er genoeg zout in het
zoutreservoir zit.
• De machine is aangesloten op
een overbelaste groep.
• De zekering in de groepenkast
Is doorgebrand.
• Het water van de vorige dag is niet
vervangen.
• De overlooppijp is niet juist geplaatst.
• De niveauregelaar werkt onregelmatig.
NDR60i model 2011 Rev1.1
Oplossing
• Schakel de spanning in.
• Zet de aan/uit schakelaar aan.
• Open de toevoerkraan.
• Sluit de deur.
• Reinig het filter van het inlaatventiel.
• Schakel de technische dienst in.
Controleer of de waterkraan open staat.
Controleer of de overlooppijp goed
geplaatst is.
Schakel de machine uit en aan om het
alarm te resetten.
Boiler thermostaat of element is defect .
Controleer deze of bel de service
afdeling.
• Reinig de wasarmen en de
waskoppen.
• Voeg extra zeepmiddel toe.
• Reinig het pompfilter.
• Stel de juiste dosering in en controleer
de of er voldoende voorraad is.
• Haal het vaatwerk direct uit de
machine na elk programma.
• Controleer de temperatuur
van de boilerthermostaat.
• Verminder de glansmiddel dosering.
• Controleer de hardheid.
• Vul het zoutreservoir en regenereer
wat vaker.
• Sluit de machine aan op een aparte
groep.
• Controleer en vervang de zekering.
• Laat de wastank opnieuw opvullen.
• Verwijder de overlooppijp en plaats
deze opnieuw.
• Neem contact op met de technische
dienst.
Pagina 21 van 28