Informatie over het apparaat
Beschrijving van het apparaat
Via het condensatieprincipe zorgt het apparaat voor de
automatische luchtontvochtiging van ruimten.
De ventilator zuigt de vochtige ruimtelucht aan via de luchtinlaat
door het luchtfilter, de verdamper en door de daar achter
liggende condensor. Bij de koude verdamper wordt de
ruimtelucht tot onder het dauwpunt afgekoeld. De in de lucht
opgenomen waterdamp slaat als condens, resp. rijp neer op de
verdamperlamellen. Bij de condensor wordt de ontvochtigde,
afgekoelde lucht licht verwarmd en weer uitgeblazen. De zo
bereide, droge lucht wordt weer gemengd met de ruimtelucht.
Door de doorlopende circulatie van de ruimtelucht door het
apparaat, wordt de luchtvochtigheid in de opstelruimte
verminderd.
Het condens wordt via de aan de slangaansluiting bevestigde
condensafvoerslang uit het apparaat afgevoerd naar een extern
reservoir of een afvoer.
Optioneel kan het gecondenseerde water via een naderhand te
installeren condenspomp uit het apparaat worden gepompt (zie
hoofdstuk installeren van de condenspomp).
Het apparaat is voor bediening en transport voorzien van een
aan-/uit-schakelaar, een bedrijfsurenteller, een transportgreep
en transportwielen. Twee opstelvoeten met rubber buffers
beveiligen het apparaat tegen wegrollen.
Het apparaat maakt het verlagen van de relatieve
luchtvochtigheid tot ca. 32 % mogelijk. Door de warmte die
ontstaat tijdens het gebruik, kan de ruimtetemperatuur ca.
1-4 °C stijgen.
De compressor heeft een temperatuurbegrenzing, die onder
andere de compressor beveiligd tegen oververhitting. De
compressor wordt bij het overschrijden van een temperatuur
van 35 °C automatisch uitgeschakeld.
6
Overzicht van het apparaat
9
8
7
6
5
Nr.
Aanduiding
1
Luchtinlaat
2
Aansluiting voor optionele condenspomp
3
Slangaansluiting voor condensafvoerslang
4
Opstelvoet
5
Transportwiel
6
Bedieningselement
7
Luchtuitlaat
8
Draaggreep
9
Transportgreep
10
Luchtfilter
luchtontvochtiger TTK 655 S
1
2
3
4
10
NL