3.4 Ventilatievereisten
Er moet voldoende luchtstroom mogelijk
zijn achter het apparaat.
5 cm
4. BEDIENINGSPANEEL
4.1 Inschakelen
1. Steek dan de stekker in het
stopcontact.
2. Draai de thermostaatknop op een
gemiddelde stand.
4.2 Uitschakelen
Draai de temperatuurknop op de stand
"O" om het apparaat uit te schakelen.
4.3 Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch
geregeld. U kunt echter zelf een
temperatuur in het apparaat instellen.
Houd bij de instellingskeuze rekening
met het feit dat de temperatuur in het
apparaat afhankelijk is van:
5. DAGELIJKS GEBRUIK
LET OP!
Dit koelapparaat is niet
geschikt voor het invriezen
van levensmiddelen.
5.1 Het plaatsen van de
deurschappen
Voor het bewaren van etenswaren van
verschillende groottes kunnen de
min.
2
200 cm
min.
200 cm
2
LET OP!
Raadpleeg de installatie-
instructies voor de installatie.
3.5 Omkeerbaarheid van de
deur
Raadpleeg het afzonderlijke document
met instructies voor installatie en
omdraaien van de deur.
LET OP!
Bedek tijdens iedere fase
van het omdraaien van de
deur de vloer met een
duurzaam materiaal om
krassen te voorkomen.
• de kamertemperatuur,
• de frequentie waarmee de deur wordt
geopend,
• de hoeveelheid etenswaren die wordt
bewaard,
• de plek van het apparaat.
Een gemiddelde instelling is over het
algemeen het meest geschikt.
Voor de bediening van het apparaat:
1. Draai de temperatuurregelaar
rechtsom om een lagere temperatuur
in het apparaat te verkrijgen.
2. Draai de temperatuurregelaar
linksom om een hogere temperatuur
in het apparaat te verkrijgen.
deurrekken op verschillende hoogtes
worden geplaatst.
1. Trek het rek enigszins omhoog totdat
het loskomt.
2. Plaats het terug op een gewenste
positie.
NEDERLANDS
9