De grootte van de antenne opgeven
Voordat u de radar op uw systeem kunt gebruiken, moet u de grootte van de antenne opgeven.
1 Schakel de radar en alle met het Garmin BlueNet netwerk of Garmin BlueNet Marine Network verbonden
toestellen in.
Op de aangesloten kaartplotters wordt een antenneselectiescherm weergegeven.
OPMERKING: Als het hele systeem voor de eerste keer wordt opgestart, maakt het antenneselectiescherm
deel uit van het installatieproces.
2 Selecteer voor elke op de boot geïnstalleerde open array radar de grootte van de geïnstalleerde antenne.
TIP: Als u een afwijkend antenneformaat moet opgeven terwijl u het radarscherm bekijkt voor de radar die u
wilt wijzigen, selecteert u Opties > Radar instellen > Installatie > Antenneconfiguratie > Antenneafmeting en
kiest u ten slotte het juiste antenneformaat.
De boegcorrectie meten en instellen
De boegcorrectie compenseert de fysieke oriëntatie van de radarscanner op het schip als de radarscanner niet
op één lijn ligt met de boegas. De instelling van de boegcorrectie die voor één radarmodus wordt opgegeven,
geldt voor alle andere radarmodi en voor de radaroverlay.
1 Maak met behulp van een magnetisch kompas een optische peiling van een stilliggend object dat zich
binnen het zichtbare bereik bevindt.
2 Meet de peiling van het object op de radar.
3 Als de afwijking van de peiling meer dan +/- 1 graad bedraagt, stelt u de boegcorrectie in.
4 Selecteer in een radarscherm Opties > Radar instellen > Installatie > Voorkant boot.
5 Selecteer Omhoog of Achter om de correctie in te stellen.
Een aangepaste parkeerstand instellen
Standaard wordt de radarantenne loodrecht op het voetstuk gestopt wanneer de radar niet draait. U kunt deze
positie wijzigen.
1 Selecteer in het radarscherm Opties > Radar instellen > Installatie > Antenneconfiguratie > Parkeerstand.
2 Gebruik de schuifregelaar om de parkeerstand van de antenne aan te passen en selecteer Terug.
12