PT-koepelcamera voor netwerken·Beknopte bedieningshandleiding
Voorzichtigheidsaanbevelingen
● Controleer of de voedingsspanning juist is voordat u de camera
in gebruik neemt.
● Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
● Raak de sensormodule niet met uw vingers aan. Als reiniging
noodzakelijk is, gebruikt u een schone doek met een weinig
ethanol en veegt u de camera voorzichtig schoon. Als de
camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, plaatst u de
lenskap terug om de sensor tegen vuil te beschermen.
● Richt de camera niet op de zon of op fel verlichte plaatsen.
Anders kan er film- of vlekvorming optreden (wat geen storing
is), waardoor de levensduur van de sensor ook wordt aangetast.
● De sensor kan worden uitgebrand door een laserstraal, dus
wanneer er laserapparatuur wordt gebruikt, moet u ervoor
zorgen dat het oppervlak van de sensor niet aan de laserstraal
wordt blootgesteld.
● Plaats de camera niet in zeer hete of koude (de
bedrijfstemperatuur bedraagt -30 °C ~ +60 °C of -40 °C ~ +60 °C
als het cameramodel een 'H' in het achtervoegsel heeft), dan
wel stoffige of vochtige locaties, en stel de camera niet bloot
aan sterke elektromagnetische straling.
● Om warmteaccumulatie te voorkomen, is een goede ventilatie
van de werkomgeving vereist.
● Houd de camera weg van vloeistof wanneer deze in gebruik is.
8