4.
Schuif de papiergeleider stevig tegen de rand van de enveloppen.
5.
Open het dialoogvenster Eigenschappen voor printer.
6.
Klik op het tabblad Functies en geef de volgende afdrukinstellingen op:
•
Papiersoort: Gewoon papier
•
Formaat: een geschikt formaat envelop
7.
Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op OK.
Verwante onderwerpen
•
"Afdrukmateriaal laden" op pagina 23
•
"De afdrukresolutie weergeven" op pagina 19
•
"Aangepaste afdruksnelkoppelingen maken" op pagina 19
•
"Standaardinstellingen voor afdrukken instellen" op pagina 20
•
"De huidige afdruktaak stoppen" op pagina 47
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Transparanten afdrukken
1.
Schuif de papiergeleider helemaal naar links.
2.
Plaats de transparanten tegen de rechterkant van de lade. Het afdrukzijde moet
omlaag wijzen en de zelfklevende strip omhoog, in de richting van de printer.
3.
Duw de transparanten voorzichtig in de printer totdat deze niet verder kunnen zodat
de zelfklevende strips niet aan elkaar kleven.
4.
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de rand van de transparanten.
5.
Open het dialoogvenster Eigenschappen voor printer.
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
11