Inhoudsopgave
Advertenties
Tabel I: Specificatie van de flensbouten voor de montage
van de klep in de leiding
MaxFlo 3- flensuitvoering
Maat x lengte
DN
PN
klep
rating
inch
ANSI 150
1/ X .6
M1 X 65
ANSI 300
5/8 X 3.1
M16 X 80
DN5
1"
PN 16
M1 X 70
PN 40
M1 X 70
ANSI 150
1/ X .88
M1 X 70
ANSI 300
3/4 X 3.6
M0 X 95
DN40
1½"
PN 16
M16 X 80
PN 40
M16 X 80
ANSI 150
5/8 X 3.5
M16 X 85
ANSI 300
5/8 X 3.5
M16 X 90
DN50
"
PN 16
M16 X 85
PN 40
M16 X 85
ANSI 150
5/8 X 3.6
M16 X 95
ANSI 300
3/4 X 4.5
M0 X 110
DN80
3"
PN 16
M16 X 85
PN 40
M16 X 95
ANSI 150
5/8 X 3.6
M16 X 95
ANSI 300
3/4 X 4.5
M0 X 115
DN100
4"
PN 16
M16 X 85
PN 40
M0 X 100
ANSI 150
3/4 X 3.75
M0 X 105
ANSI 300
3/4 X 4.88
M0 X 15
DN150
6"
PN 16
M0 X 100
PN 40
M4 X 115
ANSI 150
3/4 X 4.5
M0 X 110
ANSI 300
7/8 X 5.5
M X 140
DN00
8"
PN 16
M0 X 100
PN 40
M7 X 135
ANSI 150
7/8 X 4.6
M X 10
ANSI 300
1 X 6.5
M4 X 155
DN50
10"
PN 16
M4 X 110
PN 40
M30 X 150
ANSI 150
7/8 X 4.75
M X 10
ANSI 300
1 1/8 X 6.75
M7 X 170
DN300
1"
PN 16
M4 X 115
PN 40
M30 X 160
3
SNELLE CONTROLE
Vóór inbedrijfstelling dient de regelklep in de volgende
stappen te worden gecontroleerd:
3.1
Controle van de gehele slag door overeenkomstige
wijziging van het instrumentensignaal. Standaanwijzer
van de de klep of de aandrijving observeren. De kegel
moet van positie veranderen met een soepele draaibe-
weging.
3.
Alle luchtaansluitingen op lekkage controleren en ie-
dere lekkende leiding aanhalen of vervangen.
3.3
De stopbusmoeren bij de klep gelijkmatig en vinger-
vast plus een halve tot een hele slag (alleen PTFE) aan-
halen.
4
®
MaxFlo 3 - tussenklemtype
Maat x lengte
Aant. /
mm
inch
mm
klep
8
1/ X 6.75
M1 X 170
8
5/8 X 6.88
M16 X 175
8
M1 X 175
8
M1 X 175
8
1/ X 7.50
M1 X 190
8
3/4 X 8.38
M0 X 15
8
M16 X 00
8
M16 X 00
8
5/8 X 8.38
M16 X 15
5/8 X 3.50
M16 X 90
16
5/8 X 8.50
M16 X 0
8
M16 X 15
8
M16 X 15
8
5/8 X 10.5
M16 X 65
3/4 X 4.5
M0 X 110
16
3/4 X 11.00
M0 X 80
M16 X 85
16
M16 X 55
M16 X 95
16
M16 X 65
5/8 X 3.6
M16 X 95
16
5/8 X 11.5
M16 X 95
16
3/4 X 4.5
M0 X 115
3/4 X 1.5
M0 X 315
M16 X 85
16
M16 X 85
M0 X 100
16
M0 X 300
3/4 X 3.75
M0 X 105
16
3/4 X 13.5
M0 X 340
3/4 X 4.88
M0 X 15
4
3/4 X 14.00
M0 X 360
M0 X 100
16
M0 X 335
M4 X 115
16
M4 X 350
16
3/4 X 4.5
M0 X 360
7/8 X 5.5
M X 140
4
7/8 X 15.19
M X 390
M0 X 100
4
M0 X 350
M7 X 135
4
M7 X 385
4
3
4
4
4
3
4
3
Handleiding MaxFlo 3 - VLDEIM7001-03 08.06
OPMERKING: Stopbuspakking niet te sterk aanhalen,
omdat dit tot slijtage en bovenmatige wrijving zou
kunnen leiden en de draaiing van de as zou kunnen
belemmeren. Als de klep korte tijd is gebruikt, dienen
de stopbusmoeren opnieuw te worden gecontroleerd.
Aant. /
klep
Indien de pakkingbus lekt, dienen de moeren zó ver te
4
worden aangehaald, dat het lek wordt afgedicht.
4
3.4
Om de veiligheidsstand van de klep bij luchtuitval te
4
controleren dient de klep op half te worden afgesteld,
4
4
de luchttoevoer te worden gesloten en het instrumen-
4
tensignaal op nul te worden gezet. Standaanwijzers
4
observeren om vast te stellen of de sluiting naar de
4
4
stand „open" of „gesloten" gaat of op zijn plaats blijft.
4
Bij een foutieve veiligheidsstand zie paragraaf „Om-
6
bouw aandrijving" in de handleiding „Instructies voor
4
installatie, bediening en onderhoud " van de desbetref-
4
4
fende aandrijving.
4
6
4
PREVENTIEF ONDERHOUD
6
5
Minimaal om de zes maanden dient er een controle op
6
perfect functioneren volgens de hieronder vermelde
5
preventie onderhoudsstappen te worden uitgevoerd
4
Deze stappen kunnen met een in bedrijf zijnde klep en
6
4
soms zonder bedrijfsonderbreking worden uitgevoerd.
6
Als er een probleem vermoed wordt, zie paragraaf „De-
6
montage en Montage".
5
6
4.1
Naar tekenen van lekkages bij de afdichtingen van het
5
klephuis en de leidingflenzen zoeken. Naar lekkages bij
4
de pakkingen van de eindtap en aan de bonnet zoeken.
6
Indien nodig bouten aanhalen.
8
8
4.
Controleren of de klep door corrosieve gassen of vloei-
4
stoffen beschadigd is.
6
4.3
Klep reinigen en sterk geoxideerde zones opnieuw ver-
4
6
ven.
8
4.4
Stopbuspakking controleren. Ingeval van een voortdu-
4
rende lekkage de pakking volgens de omschrijving bij
10
Demontage en Montage vervangen.
8
8
4.5
Als de klep met een smeervoorziening wordt geleverd,
8
dient zo nodig het vullen en bijvullen van smeermiddel
8
te worden gecontroleerd.
4.6
Indien mogelijk een volledige slag van de kegel uit-
voeren. Slag door observatie van de standaanwijzer
controleren op soepele beweging en volledige slag.
Een onregelmatige beweging van de kegel zou kunnen
wijzen op een probleem binnenin de klep.
4.7
Afstelling van de klepstandsteller controleren. Met be-
trekking tot extra preventief onderhoud zie de instruc-
ties van de klepstandsteller.
4.8
Alle accessoires, montagedelen en bouten controleren
op correcte bevestiging.
4.9
Veiligheidspositie van de klep controleren.
4.10
Afdichting van de aandrijving en de koppelingen con-
troleren.
4.11
Bij levering van een luchtfilter-reduceer, filter controle-
ren en indien nodig vervangen.
Advertenties
Inhoudsopgave
