5. Ingebruikname
Om uw notebook met de nodige zorgvuldigheid te gebruiken en een lange levens-
duur ervan te garanderen moet u het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften aan het
begin van dit handboek hebben gelezen. De notebook is van tevoren reeds volledig
geïnstalleerd, zodat u geen stuurprogramma´s meer hoeft te installeren en u me-
teen kunt starten.
Plaats voor de ingebruikname de accu in het toestel door de accupack in het vak
te laten glijden . Vergrendel in ieder geval de accu om te vermijden dat hij er per
ongeluk uit zou vallen.
Sluit de meegeleverde netadapter op de notebook aan. Verbind vervolgens de
netkabel met de adapter en vervolgens met het stopcontact. Zet de schakelaar
op de netadapter (optioneel) op stand I om de notebook van stroom te voorzien
en de accu op te laden. (Zet deze schakelaar op stand 0 om de stroomtoevoer te
onderbreken.).
Open de display met de duim en dan kan u de display met duim en wijsvinger
in de gewenste stand naar boven klappen. Het beeldscherm moet niet volledig,
nl. 120°, worden opengeklapt. Houd de display bij het openklappen en opstellen
steeds in het midden vast. Probeer het display niet met geweld te openen.
OPMERKING!
Verzeker u ervan dat bij het eerste gebruik van uw notebook de accu
is ingelegd en de netvoeding is aangesloten. Dit is nodig, zodat Win-
dows® 8 de performance index correct kan berekenen.
Schakel de notebook in door middel van de in-/uitschakelaar (7). De notebook
start op en doorloopt nu verschillende fases.
OPMERKING!
Er mag zich geen systeemschijf (bijv. de Recovery-Disc) in de optische
drive bevinden aangezien anders het besturingssysteem niet van de
harde schijf geladen wordt.
Het besturingssysteem wordt van de harde schijf geladen. De eerste keer duurt
het opstarten iets langer. Pas nadat alle benodigde gegevens zijn ingevoerd, is het
besturingssysteem geïnstalleerd. Het besturingssysteem is volledig geladen, als een
welkomstscherm word getoond.
20 van 82