− Nulleiderbreuk
Verschuiving van het
Verschiebung des Sternpunktes
sterpunt
Afb. 5: Nulleiderbreuk
Het apparaat bewaakt elke fase (L1, L2 en L3)
ten opzichte van N. Door een asymmetrische
fasebelasting ontstaat bij nulleiderbreuk in de
netkabel een verschuiving van het sterkpunt.
Wanneer één van de fasespanningen de
ingestelde uitschakeldrempel (Min of Max)
overschrijdt, begint de activeringsvertraging
af te lopen (rode led Min of Max knippert). Na
afloop van de vertragingstijd (rode led Min of
Max brandt) valt het uitgangsrelais R af (gele
led brandt niet).
LED-INDICATIE
Betekenis
LED Seq (5)
Indicator voor fasevolgordefouten
Rode LED aan
Teken voor een storing
(verandering van de fasevolgorde is
geconstateerd)
Rode LED
Weergave van een fout binnen de
knippert
ingestelde activeringsvertraging (een
verandering van de fasevolgorde
wordt binnen de ingestelde
activeringsvertraging herkend)
LED uit
Geen verandering van de
fasevolgorde
LED Max (6)
Maximale waarde uitvalindicatie
Rode LED aan
Uitvalindicatie (meetwaarde ligt
boven de Max-drempelwaarde)
Rode LED
Weergave van een fout binnen de
knippert
ingestelde activeringsvertraging
(meetwaarde ligt boven de Max-
drempelwaarde en binnen de
ingestelde activeringsvertraging)
LED uit
De actuele waarde ligt binnen het
ingestelde bereik
LED Min (7)
Minimale waarde uitvalindicatie
Rode LED aan
Uitvalindicatie (meetwaarde ligt
onder de Min-drempelwaarde)
Rode LED
Weergave van een fout binnen de
knippert
ingestelde activeringsvertraging
(meetwaarde ligt onder de Min-
drempelwaarde en binnen de
ingestelde activeringsvertraging)
LED uit
De actuele waarde ligt binnen het
ingestelde drempel
LED R (8)
Voedingsspanning en stand van
het uitgangsrelais R
Gele LED aan
Uitgangsrelais R is aangetrokken en
in de basisstand
LED uit
Uitgangsrelais R is in de actieve
stand
Opmerking
Bij alle functies knipperen de leds
Min en Max afwisselend (het relais
is afgevallen), wanneer de minimale
waarde voor de gemeten spanning
groter is gekozen dan de maximale
waarde.
Wanneer bij het activeren van het
apparaat al een fout aanwezig is, blijft
het uitgangsrelais in de uitgangsstand
en de led voor de betreffende drem-
pel gaat branden.
02
Informatie voor de elektrotech-
nisch installateur
Montage en elektrische
aansluiting
GEVAAR!
Gevaar voor elektrische schok bij
aanraking van spanningvoerende
delen!
Elektrische schokken kunnen de
dood tot gevolg hebben!
•
Voorafgaand aan werkzaam-
heden aan het apparaat de
aansluitleidingen loskoppelen en
spanningvoerende delen in de
omgeving afdekken!
•
Bevestig het apparaat op de DIN-rail.
•
Sluit het apparaat aan en bedraad het
zoals getoond in Afb. 6/7.
L
1~
N
N
L3
L1 L2
15
R
16 18
15
16 18
Afb. 6: Elektrisk anslutning, 1-fas
L1
L2
3N~
L3
N
N
L1 L2
15
R
16 18
15
16 18
Afb. 7: Elektrisk anslutning, 3-fas
T +33 (0) 3 88 49 50 50 F +33 (0) 3 88 49 50 53 info@hager.com
Technische gegevens
Voedingsspanning .....................3 (N) ~ 400/230V
Nominaal verbruik ................................. 8VA (1 W)
Nominale frequentie ......Wisselstroom 50 ... 60Hz
Gereedheidstijd ..........................................500ms
Drop-outspanning .................................................
.......................>20% van de voedingsspanning
Uitgangscircuit (1 potentiaalvrij wisselcontact)
Nominale spanning .................................... 250V ~
Schakelvermogen ................. 1250VA (5A/250V ~)
Zekering ....................................... 5A snelwerkend
Levensduur
− mechanisch ................................. 20 x 10
− elektrisch ....................................... 2 x 10
.............................
Driftcykler ..............................................................
...... Max. 6/min bij 1000V weerstandsbelasting
.......................................(conform IEC 60947-5-1)
Overspanningscategorie .......................................
.................................. III (conform IEC 60664-1)
Nominale stootspanning ................................4 kV
Isolatiespanning ................. 480V (IEC 60947-5-1)
Isolatietestspanning ......... 1800V (IEC 60947-5-1)
Aansluitklemmen doorsnede
− met adereindhuls ...............................................
.................1 x 0,5 ... 2,5mm²/2 x 0,5 ... 1,5mm²
− zonder adereindhuls ........1 x 4mm²/2x 2,5mm²
Meetcircuit
− Meetgrootheid ................. AC sinus, 48 ... 63Hz
− Meetingang ..................... (= voedingsspanning)
− Overbelastbaarheid ...........................................
............. Gedefinieerd door de tolerantie van de
............................................. voedingsspanning
Schakeldrempel U
− Max. ...................................80%...130% van U
− Min. ....................................70%...120% van U
Afmetingen (BxHxD) ..............................................
............................1 module (17.5 x 87 x 65mm)
Nauwkeurigheid
− Basisnauwkeurigheid .........................................
................................≤5% van nominale waarde
− Instelnauwkeurigheid .........................................
.....................≤5% van maximale schaalwaarde
− Herhaalbaarheid ........................................≤2%
− Temperatuurinvloed .........................≤0.05%/°C
Temperatuur
L3
− Omgeving ..................................... -25 ... +55°C
− Opslag/transport........................... -25 ... +70°C
− relatieve luchtvochtigheid ..................................
...................................................... 15% ... 85%
.................... (conform IEC 60721-3-3 klasse 3K3)
− Vervuilingsgraad ........ 2 (conform IEC 60664-1)
Beschermingsklasse ..................................... IP20
cycli
6
cycli
5
Bij 1000V weerstandsbelasting
S
N
N
hager.com – 06.2023