Plaats een AAA-batterij in de richting van de markering op de HUD. [Afb. 18]
4.
Sluit het deksel en monteer het deksel weer met de schroef. Maak voorzichtig vast
5.
voor een gelijkmatige pakkingdruk wat zorgt voor een goede afdichting. Maak
niet te strak vast.
Herhaal deze procedure voor de tweede batterij aan de andere zijde.
6.
Wanneer de batterijen zijn geïnstalleerd zal de HUD alle zes LED's vijf keer laten
knipperen.
14 OPSLAG
Bewaar het apparaat in een koele, droge en stofvrije omgeving. Bescherm
rubberen onderdelen tegen direct zonlicht, UV-straling en directe hitte. Wanneer de
reduceereenheid niet is aangesloten, moet de cilinderafsluiter altijd van een stofdop
zijn voorzien.
De unit dient te worden opgeslagen met gelaatstuk/ademhalingsautomaat in de
positie voor geactiveerde overdruk.
15 EXTRA LUCHTAANSLUITING
Sommige modellen zijn voorzien van een extra luchtaansluiting die gebruikt kan
worden voor:
Aansluiting van een systeem voor chemische pakventilatie
1.
Aansluiting van een reddingsslang tussen twee apparaten
2.
Aansluiting van een extra gelaatstuk
3.
Aansluiting van het reanimatiegelaatstuk Revitox
4.
Voeding van het apparaat vanuit een externe luchtbron
5.
Bij het opnemen van lucht uit het apparaat, punt 1 tot 4 hierboven, neemt het
luchtgebruik toe en de gebruiksduur van het apparaat af.
Gebruik een speciale vrouwtjesaansluiting met een eenrichtingsventiel bij het
opnemen van lucht uit het apparaat, punt 1 tot 4 hierboven. Dit apparaat opent het
eenrichtingsventiel in de mannetjesaansluiting op het apparaat.
LET OP! BIJ HET VOEDEN VAN HET APPARAAT VANUIT EEN EXTERNE LUCHTBRON MOET U DIT SOORT
VROUWTJESKOPPELINGEN NIET GEBRUIKEN. IN DEZE TOEPASSING MOET HET EENRICHTINGSVENTIEL
IN DE MANNETJESAANSLUITING IN STAAT ZIJN OM TE SLUITEN IN GEVAL VAN ONDERBREKING VAN DE
LUCHTTOEVOER VANUIT DE EXTERNE BRON.
16 GEBRUIK MET LUCHTLIJNSYSTEEM
De aanwijzingen in hoofdstuk 1, hoofdstuk 2 "Cilindermontage - enkele cilinder" en
de hoofdstukken 3 tot 7 zijn van toepassing op het gebruik met het luchtlijnsysteem.
De luchtlijn-toevoerslang is aangesloten op de mannetjeskoppeling op het verdeelstuk
aan de rechterkant (bij dragen) van de heupriem.
23