Ingebruikname
Voor de eerste ingebruikname
1. Controleer of de mechanische montage en de aan-
sluiting aan de plaatselijke verwarmingsinstallatie
volgens de voorschriften zijn uitgevoerd .
2. Controleer of hete oppervlakken, b.v. toevoerleidin-
gen, tegen onopzettelijk aanraken beschermd zijn.
3. Controleer of alle uitblaasopeningen geopend zijn.
4. Schakel de netaansluiting naar het schakelapparaat
vrij en schakel het apparaat in via de regelschakelaar.
5. Let op: De ingebruikname is zo lang verboden, tot is
vastgesteld dat de vakkundige montage en elektri-
sche installatie voldoet aan de voorschriften.
Tijdens de eerste ingebruikname
1. Meet het stroomverbruik van de ventilator.
De nominale stroom mag in de schakelniveaus de op
het typeplaatje vermelde waarde niet overschrijden.
2. Controleer de besturings-/regelfunctie en de motor-
beveiligingsfunctie van de ventilator.
3. Controleer de werking van de ruimtethermostaat.
Indien gemonteerd.
4. Controleer de rustige loop van de ventilator en de
hele installatie op eventuele trillingen.
5. Controleer de toevoerleidingen voor het verwar-
mingsmiddel op aansluiting en dichtheid volgens de
voorschriften.
Buitenbedrijfstelling
Voor langere bedrijfspauzes
1. Schakel de elektrische aansluiting aan alle polen uit.
2. Maak het systeem bij kans op vorst leeg, als er geen
geschikt antivriesmiddel werd toegevoegd aan het
verwarmingsmedium (water).
3. Houd er rekening mee dat
de warmtewisselaar alleen mogelijk is met behulp van
perslucht.
Verzorging en onderhoud
REMKO PWW apparaten zijn in het normale bedrijf na-
genoeg onderhoudsvrij. Ze moeten echter regelmatig
gecontroleerd en, indien nodig, gereinigd worden om
een continu storingsvrij bedrijf te garanderen.
Belangrijke preventieve maatregelen voor elk on-
derhoud
Doorloop voor elk onderhoud de volgende stappen:
1. Isoleer het apparaat aan alle polen van het net en
beveilig het tegen onbevoegd opnieuw inschakelen.
Het is niet voldoende om het apparaat via de regel-
schakelaar aan het schakelapparaat uit te schakelen!
6
een volledige lediging van
2. Wacht de stilstand van de ventilator af.
3. Sluit het watercircuit af en beveilig het tegen onbe-
voegd openen.
4. Laat de warmtewisselaar afkoelen.
Laat de motor en de behuizing niet onder water lo-
pen. Beschadig resp. verbuig de ventilatorwaaier
en de lamellen niet.
Reinigingsmiddelen
◊
Reinig het apparaat alleen droog of met een bevoch-
tigde doek en wat zeepoplossing.
◊
Gebruik in geen geval hogedrukreinigers of stoom-
straalapparaten.
◊
Gebruik geen schurende of oplosmiddelhoudende
reinigingsmiddelen.
◊
Gebruik ook bij extreme vervuiling alleen geschikte
reinigingsmiddelen.
Algemene instandhoudingsmaatregelen
◊
Houd het apparaat binnen en buiten vrij van stof en
andere afzettingen.
◊
Houd de aanzuig- en uitblaasopeningen vrij van ver-
vuilingen en vreemde voorwerpen.
De 4 uitblaasroosters kunnen met behulp van een
schroevendraaier gemakkelijk naar voor eruit gelicht
worden.
◊
Reinig regelmatig het beschermrooster, de ventila-
torwaaier en de warmtewisselaar.
◊
Reinig de lamellen van de warmtewisselaar ofwel
door uitblazen, door afzuigen of met een zachte bor-
stel resp. een zachte kwast.
◊
Verwijder sterkere vervuilingen aan ventilator en la-
mellen met zeepoplossing.
Aanwijzing voor de demontage van de
uitblaasroosters
1. Druk de zwarte borgclip naar binnen.
Met behulp van een schroevendraaier enz.
2. Trek het uitblaasrooster naar voor eruit.
uitblaaslamel
schroevendraaier
uitblaasrooster
3. Laat de roosters bij de inbouw met lichte druk weer
arrêteren in hun oorspronkelijke positie.
borgclip
behuizing